Chinese kruiden en urotheliaal carcinoom

In de Am J Kidney Dis (1999) en de N Engl J Med (2000)verschenen rapporten uitgaande van de nefrologie-afdelingen van twee Belgische universitaire ziekenhuizen (Cliniques Universitaires St-Luc van de Université Catholique de Louvain en Hôpital Erasme van de Université Libre de Bruxelles), over urotheliaal carcinoom bij mensen die een vermageringskuur hadden gevolgd op basis van o.a. Chinese kruiden. Deze rapporten zijn (voorlopig?) de laatste hoofdstukken van een verhaal dat startte in het begin van de jaren ’90. Toen werd bij een aantal Belgische vrouwen die een vermageringskuur op basis van o.a. de Chinese kruiden Stephania tetranda en Magnolia officinalis hadden gevolgd, een snel progressieve, interstitiële renale fibrose vastgesteld. Men vermoedt dat contaminatie of substitutie van deze Chinese kruiden met het potentieel nefrotoxische Aristolochia fangchi een rol heeft gespeeld in het ontstaan van het nierfalen, maar een definitief bewijs hiervoor bestaat nog niet [zie ook Folia april 1993 en Folia april 1996]. Bij meerdere van die vrouwen was het nierfalen terminaal, met noodzaak voor transplantatie.

In 1994 en 1995 werden reeds casussen gepubliceerd van urotheliaal carcinoom bij 2 vrouwen die Chinese kruiden hadden genomen. Gezien deze bevindingen werd in de nefrologie-afdelingen van de hierboven vermelde ziekenhuizen besloten bij vrouwen met terminaal nierfalen door Chinese kruiden-nefropathie de nieren en ureters profylactisch te verwijderen. Volgens de twee hierboven vermelde publicaties werden bij ongeveer de helft van een totaal van 49 onderzochte vrouwen urotheliale carcinomen gevonden.

Deze twee studies waren elk onderwerp van een editoriaal, waaruit we nog enige commentaren citeren.

  • Een cancerogeen effect van bestanddelen aanwezig in Aristolochia fangchi, meer bepaald het aristolochiazuur, was reeds bekend bij proefdieren. Of Aristolochia fangchi bij deze vrouwen inderdaad de oorzaak is van urotheliaal carcinoom, blijft echter controversieel. Studies als deze hier vermeld, kunnen omwille van hun methodologie (o.a. geen controlegroep) immers geen bewijs van causaliteit leveren.
  • Zoals hierboven vermeld, is ook in het ontstaan van nierfalen de rol van Aristolochia fangchi nog niet volledig duidelijk. Toch zijn er volgens de auteur van één van de editorialen voldoende gegevens om aflevering van Aristolochia fangchi te verbieden. [N.v.d.r.: het afleveren van geneesmiddelen op basis van Aristolochia fangchi, maar ook van Stephania tetranda en van Magnolia officinalis, is in België reeds meerdere jaren verboden.]

Naar

  • J-P Cosyns et al.: Urothelial malignancy in nephropathy due to Chinese herbs Lancet 344 : 188(1994)
  • J-L Vanherweghem et al.: Chinese herbs nephropathy and renal pelvic carcinoma. Nephrol Dial Transplant 10 : 270-273(1995)
  • J-P Cosyns et al.: Urothelial lesions in Chinese-herb nephropathy Am J Kidney Dis 33 : 1011-1017(1999)
  • M. De Broe: On a nephrotoxic and carcinogenic slimming regimen (Editorial Am J Kidney Dis 33 : 1171-1173(1999)
  • J.L. Nortier et al.:: Urothelial carcinoma associated with the use of a Chinese herb (Aristolochia fangchi). N Engl J Med 342 : 1686-1692(2000)
  • D.A. Kessler: Cancer and herbs (Editorial). N Engl J Med 342 : 1742-1743(2000)