Informatie voor het publiek: wiens zorg?

Naar aanleiding van het afscheid van professor Marc Bogaert als redactiesecretaris van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie werd op 21/12/2007 een symposium gehouden met als thema 'Onafhankelijke geneesmiddeleninformatie voor patiënten', meer specifiek over de rol van de verschillende actoren hierbij. Dit thema werd gekozen naar aanleiding van een voorstel van Europese richtlijn waarin een belangrijke rol in verband met publieksinformatie wordt toebedeeld aan de farmaceutische industrie.


Visie van de farmaceutische industrie

Het voorstel van Europese richtlijn wordt positief onthaald door de farmaceutische industrie. De woordvoerder uit de industrie stelt vast dat de consument vragende partij is naar meer informatie over zijn geneesmiddelen. De producenten vinden dat zij het best geplaatst zijn om informatie te geven aan het publiek. Zij zijn immers de deskundigen wat betreft hun eigen geneesmiddelen. Het potentiële gebrek aan zogenaamde 'onafhankelijkheid' wordt in de huidige context vanuit de industrie niet relevant gevonden: onafhankelijkheid bestaat immers niet, het gaat hooguit over 'anders-afhankelijkheid', aangezien elke bron 'afhankelijk' is en een eigen visie vooropstelt. De moderne, bewuste patiënt/consument wenst zich te informeren, verschillende visies te kennen en zijn eigen visie te vormen aan de hand van uiteenlopende bronnen. De discussie 'waar informatie stopt en promotie begint' wordt niet als problematisch ervaren, in de mate dat vanuit de industrie afspraken gemaakt worden omtrent zelfregulering, en dat instanties zoals het Belgische Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten hierop zullen toezien.


Visie van de Europese Consumentenorganisatie

De afgevaardigde van de Europese Consumentenorganisatie BEUC (' the European Consumers’ Organisation') was het duidelijk niet eens met dit standpunt van de industrie dat nauw aansluit bij het huidig voorstel van de Europese Commissie. De informatie die de consument nodig heeft in een zeer moeilijk en emotioneel gevoelig terrein als gezondheid, moet inderdaad zo objectief mogelijk zijn. Informatie over een geneesmiddel mag niet alleen handelen over de potentiële voordelen maar moet ook de mogelijke nadelen aanhalen, en moet een vergelijking maken met bestaande alternatieven. Dit kan onmogelijk gevraagd worden van een producent die logischerwijs zijn product wenst te verkopen. De consument heeft nood aan geneesmiddeleninformatie die in de bredere context geplaatst wordt van gezondheidsinformatie: dit moet gebeuren vanuit een zo onafhankelijk mogelijke positie en met een grote aandacht voor toegankelijkheid.


Visie van de International Society of Drug Bulletins

vanuit de ervaring van de informatie naar professionelen meent de International Society of Drug Bulletins (dit is een netwerk van tijdschriften die onafhankelijke geneesmiddeleninformatie bieden) dat er niet alleen nood is aan onafhankelijke informatie maar ook aan kritische informatie: het afwegen van pro’s en contra’s, het afwegen van de echte voordelen van nieuwe producten. Artsen hebben er jaren over gedaan om te beseffen dat deze kritische analyse noodzakelijk is als tegengewicht voor de promotionele boodschappen die alleen positieve aspecten benadrukken. Een doorsneeconsument kan onmogelijk deze afwegingen zelf maken. Aangezien professionelen zoals artsen en apothekers niet de tijd hebben om telkens al deze informatie te geven, en de huidige bijsluiters en informatiefolders deze gegevens onvoldoende brengen, moet gezocht worden naar andere strategieën. Een belangrijk voorstel hierbij is dat patiëntenbijsluiters en informatiefolders zouden moeten voorbereid worden vanuit een onafhankelijke bron, en dan pas getoetst worden met de producenten en overheidsdiensten.


Besluit voor het BCFI

Concluderend kan men stellen dat het belangrijk is dat het grote publiek onafhankelijke informatie kan krijgen die een realistisch beeld geeft van de baten en risico’s van geneesmiddelen. Alleen zo kan de patiënt met kennis van zaken mee beslissen over zijn behandeling.