Top 25 van werkzame bestanddelen volgens uitgaven in de ambulante zorg voor 2007 24 oktober 2008

 

Naar jaarlijkse gewoonte werden begin oktober de uitgaven van het RIZIV voor geneesmiddelen in de ambulante sector bekendgemaakt. Interessant is de top 25 van de actieve bestanddelen (het gaat niet om de top 25 per specialiteit) [voor de publicatie van het RIZIV, zie www.riziv.fgov.be/drug/nl/index.htm, klik op “Statistische-Wetenschappelijke informatie”].

 

Deze lijst levert heel wat interessante informatie op. Zo kan men vaststellen dat de top 5 sinds 2004 dezelfde is, met slechts een lichte verandering in de volgorde: atorvastatine (Lipitor®), omeprazol, simvastatine, clopidogrel (Plavix®), de associatie salmeterol + een corticosteroïd.

 

Verder vindt men in de Top 25-lijst: etanercept (Enbrel®), pantoprazol (Pantozol®, Zurcale®), bloedstollingsfactor VIII (antihemofiliefactor A), venlafaxine (Efexor®), interferon bèta-1A, molsidomine (Coruno®, Corvaton®), rosuvastatine (Crestor®), adalimumab (Humira®), escitalopram (Sipralexa®), risperidon, de associatie formoterol + een corticosteroïd, perindopril (Coversyl®, Perindopril Sandoz®), olanzapine (Zyprexa®), de associatie amoxicilline + clavulaanzuur, amlodipine, zuurstof, tiotropium bromide (Spiriva®), imatinib (Glivec®), nadroparine (Fraxiparine®, Fraxodi®) en bisoprolol.

 

De lijst leert ons bijvoorbeeld dat in 2007 meer dan 900.000 patiënten met een statine werden behandeld. De kostprijs voor de ongeveer 500.000 patiënten die simvastatine kregen bedraagt minder dan 40% van de kostprijs voor de ongeveer 400.000 patiënten die atorvastatine of rosuvastatine kregen. Het aantal patiënten behandeld met simvastatine blijft zeer sterk stijgen (van ongeveer 300.000 in 2004 tot ongeveer 500.000 in 2007) maar de totale kostprijs is door de prijsdaling van simvastatine gedaald. In het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 2008 wordt in verband met de statines het volgende vermeld: “Een gunstig effect op morbiditeit en mortaliteit is bewezen voor simvastatine, pravastatine en atorvastatine, en, in mindere mate, voor fluvastatine. De winst is groter naarmate het basisrisico hoger is (dus vooral in secundaire preventie). Voor rosuvastatine zijn er geen gegevens over morbiditeit en mortaliteit.” Er is weinig evidentie voor onderlinge verschillen tussen de verschillende statines.

De lijst leert ons verder dat 790.000 patiënten een protonpompinhibitor voorgeschreven kregen, en 1,3 miljoen patiënten de associatie amoxicilline + clavulaanzuur. Ook kregen bijna 220.000 patiënten escitalopram voorgeschreven; het klinisch voordeel van escitalopram ten opzichte van citalopram is op zijn minst onduidelijk [zie Folia december 2003].

Deze en andere gegevens die uit de top 25 zijn af te leiden kunnen een interessante basis vormen om te reflecteren over het voorschrijven in de ambulante zorg.