Vanaf 1 november 2008 zijn er een aantal wijzigingen in de terugbetalingsvoorwaarden van de geneesmiddelen bij astma en COPD. Het betreft de klassen 4.1.1. tot en met 4.1.8. in het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium. De nieuwe terugbetalingsvoorwaarden zijn gebaseerd op de wetenschappelijke aanbevelingen van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) van het RIZIV, en zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober.
Alle vergoedbare specialiteiten uit bovenvermelde klassen worden nu vergoed in hoofdstuk II[1], d.w.z. zonder voorafgaand akkoord van de adviserend geneesheer, maar met a posteriori controle (symbool op onze website). M.a.w.,
- De kortwerkende ß2-mimetica1, de kortwerkende anticholinergica, de associaties van kortwerkende ß2-mimetica + kortwerkende anticholinergica, de inhalatiecorticosteroïden (aërosol, poeder), theofylline en de inhibitoren van de mediatorenvrijstelling worden niet meer vergoed in hoofdstuk I (d.w.z. terugbetaling zonder voorwaarden).
- De inhalatiecorticosteroïden (verneveling) en de leukotrieenreceptorantagonisten worden niet meer vergoed in hoofdstuk IV (d.w.z. terugbetaling na akkoord van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling: a priori controle).
- De langwerkende ß2-mimetica, de langwerkende anticholinergica en de associaties van langwerkende ß2-mimetica + corticosteroïden worden niet meer vergoed in hoofdstuk IV (voor deze geneesmiddelen was geen akkoord van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling nodig, maar volstond het dat de behandelende arts op het voorschrift “derdebetalersregeling van toepassing” vermeldde).
De specialiteit op basis van omalizumab, Xolair® (hoofdstuk 4.1.9.) blijft vergoed in hoofdstuk IV (a priori controle).
Nog enkele opmerkingen.
- De terugbetalingsvoorwaarden bij astma zijn vooral gebaseerd op de laatste GINA-aanbevelingen (vooral voor de voorwaarden voor kinderen werd ook rekening gehouden met de aanbevelingen van het Amerikaanse National Heart, Lung and Blood Institute: National Asthma Education and Prevention Program, Guidelines for the diagnosis and management of asthma – expert panel report 3). [In verband met astma en GINA, zie Folia januari 2007].
- De terugbetalingsvoorwaarden bij COPD zijn gebaseerd op de laatste GOLD-aanbevelingen [in verband met COPD en GOLD, zie Folia januari 2007].
- Het voorschrijven van kortwerkende bronchodilatoren (ß2-mimetica, anticholinergica) in het kader van een acute exacerbatie van astma of COPD, vereist geen specifieke vermelding in het medisch dossier van de patiënt.
- Het voorschrijven van de vernevelingsvormen wordt in de ambulante praktijk beperkt tot patiënten die wegens mentale of motorische handicap, niet in staat zijn om een poederinhalator of een dosisaërosol (met expansiekamer) correct te gebruiken.
- Alle vergoedbare specialiteiten blijven in terugbetalingscategorie b, d.w.z. dat het remgeld voor de gewoon verzekerden 25% bedraagt, voor de verzekerden met voorkeurstarief 15%.
- Meer informatie over de aanbevelingen van de CTG, via www.riziv.be, rubriek “Geneesmiddelen”, klik achtereenvolgens “Groepsgewijze herziening”, en “astma en COPD” (zal ten laatste beschikbaar zijn op 1 november 2008). Zie ook persbericht van het RIZIV van 15 oktober 2008 (via www.riziv.be).
[1] Met uitzondering van de specialiteit op basis van salbutamol onder vorm van comprimés, siroop en amp. i.m. – s.c.: deze verpakkingen blijven vergoed in hoofdstuk I, maar hebben geen plaats bij astma en COPD in de ambulante praktijk.