BCFI | Nimodipine

1. Cardiovasculair stelsel

1.1.Hypertensie

1.2.Angina pectoris

1.3.Hartfalen

1.4.Diuretica

1.5.Bèta-blokkers

1.6.Calciumantagonisten

Calciumantagonisten inhiberen, vooral ter hoogte van het cardiovasculaire systeem, de influx van calcium in de cellen, maar de verschillende klassen hebben tamelijk uiteenlopende effecten.

De dihydropyridines zijn vooral vasodilaterend en hebben minder direct effect op het hart.

Verapamil vertraagt de hartfrequentie en de geleiding over de AV-knoop. Tevens vermindert het de contractiliteit van het hart en van de gladde spiercellen.

Diltiazem geeft perifere vasodilatatie en vertraging van de hartfrequentie.

Plaatsbepaling

  • Hypertensie (zie 1.1. Hypertensie): calciumantagonisten verlagen bij hypertensie de morbiditeit en de mortaliteit. Ze hebben vooral een plaats bij systolische hypertensie bij ouderen en bij patiënten met stabiele angina pectoris.
  • Stabiele en vasospastische angor: onderhoudsbehandeling (zie 1.2. Angina pectoris).
  • Voorkamerfibrillatie met snel ventriculair antwoord: vertraging van het hartritme voor rate control, d.w.z. verlagen van de ventrikelfrequentie zonder herstel van het sinusritme (zie 1.8. Antiaritmica) met verapamil en diltiazem (niet vermeld in de SKP van diltiazem); de dihydropyridines hebben dit effect niet.
  • Supraventriculaire tachycardie: verapamil intraveneus (niet meer gecommercialiseerd in België), zie 1.8. Antiaritmica
  • Syndroom van Raynaud: er is redelijk wat evidentie dat dihydropyridines (vooral gedocumenteerd voor nifedipine) de frequentie en de ernst van aanvallen van syndroom van Raynaud verminderen (indicatie niet vermeld in de SKP).
  • Tocolyse: goed onderbouwde indicatie van nifedipine (indicatie niet vermeld in de SKP).
  • Cluster hoofdpijn: verapamil wordt voorgesteld voor de preventie van aanvallen van clusterhoofdpijn, maar de evidentie hiervoor is beperkt (indicatie niet vermeld in de SKP).

Indicaties (synthese van de SKP)

  • Hypertensie.
  • Stabiele en vasospastische angor.
  • Nimodipine: enkel preventie van ischemische letsels bij acute subarachnoïdale bloedingen.
  • Verapamil: ook vertragen van het hartritme (zie rubriek “Plaatsbepaling”).

Contra-indicaties

  • Dihydropyridines: onbehandeld hartfalen, instabiele angor, recent myocardinfarct.
  • Verapamil en diltiazem: hartfalen, tweede- of derdegraads atrioventriculair blok, Sick Sinus Syndroom, gelijktijdig gebruik van ivabradine.
  • Het gebruik van verapamil intraveneus is gecontra-indiceerd bij patiënten onder β-blokkers, bij reciproke tachycardie bij syndroom van Wolff-Parkinson-White en bij ventrikeltachycardie, wegens het gevaar voor hartfalen en shock.
  • Lercanidipine: ernstige nierinsufficiëntie; ernstige leverinsufficiëntie (SKP).
  • Op de website https://www.geneesmiddelenbijlevercirrose.nl worden felodipine, isradipine, lercanidipine, nicardipine en verapamil als “onveilig” (te vermijden) bij levercirrose beoordeeld.
  • Clevidipine: allergie aan soja, pinda’s of eieren.

Ongewenste effecten

  • Hypotensie.
  • Gingivale hyperplasie.
  • Dihydropyridines: ook perifere vasodilatatie met hoofdpijn, enkeloedeem, warmte-opwellingen, hypotensie en reflectoire tachycardie.
  • Diltiazem en vooral verapamil: ook vermindering van de contractiliteit van het hart en te sterke hartfrequentiedaling.
  • Diltiazem en verapamil: ook obstipatie.

Zwangerschap en borstvoeding

  • Voor de aanpak van hypertensie tijdens de zwangerschap, zie rubriek “Zwangerschap en borstvoeding” in 1.1. Hypertensie

Interacties

  • Overdreven bloeddrukdaling, vooral orthostatisch, bij combineren van meerdere antihypertensiva, bij associëren met nitraten, molsidomine, fosfodiësterase type 5-inhibitoren, levodopa of alcohol en bij volumedepletie.
  • NSAID’s kunnen het effect van antihypertensiva tegengaan.
  • Verhoogd risico van ongewenste effecten van de β-blokkers (bradycardie, atrioventriculair blok en verminderde myocardcontractiliteit) bij associëren met verapamil en in mindere mate diltiazem. Het gebruik van verapamil intraveneus is gecontra-indiceerd bij patiënten onder β-blokkers wegens het gevaar voor hartfalen en shock. Dit geldt omgekeerd ook voor de toediening van intraveneuze β-blokkers bij chronisch gebruik van verapamil.
  • Verapamil kan de afbraak van alcohol vertragen.
  • Vele dihydropyridines (amlodipine, felodipine, isradipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nimodipine), verapamil en diltiazem zijn substraten van CYP3A4 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.). Sommige calciumantagonisten (bv. felodipine en verapamil) vertonen na orale toediening een uitgesproken eerstepassage-extractie t.h.v. de lever. Hun biologische beschikbaarheid verhoogt bij associëren met CYP3A4-inhibitoren, en verlaagt bij associëren met CYP3A4-inductoren.
  • Verapamil en diltiazem zijn daarenboven inhibitor van CYP3A4 en substraat en inhibitor van P-gp (zie Tabel Ic. en Tabel Id. in Inl.6.3.).

Bijzondere voorzorgen

  • Er is onvoldoende evidentie dat het moment van inname (’s ochtends of ’s avonds) van antihypertensiva een invloed heeft op de werkzaamheid ervan.

Dosering

  • De doses die hier worden gegeven zijn deze die gewoonlijk worden toegepast.

1.6.1.Dihydropyridines

Isradipine is niet meer beschikbaar sinds april 2023.

alle onderliggende titels openvouwen alle onderliggende titels samenvouwen

Amlodipine

Clevidipine

Felodipine

Isradipine

Lercanidipine

Nicardipine

Nifedipine

Nimodipine

Plaatsbepaling

(geen plaatsbepaling beschikbaar)

1.6.2.Verapamil

1.6.3.Diltiazem

1.7.Middelen inwerkend op het renine-angiotensinesysteem

1.8.Antiaritmica

1.9.Hypotensie

1.10.Arteriële vaatstoornissen

1.11.Veno- en capillarotropica

1.12.Hypolipemiërende middelen

1.13.Middelen bij pulmonale hypertensie

1.14.Diverse geneesmiddelen bij cardiovasculaire aandoeningen

1.15.Associaties voor cardiovasculaire preventie