Naar aanleiding van recente clusters van mazelen in België en andere Europese landen vraagt de Hoge Gezondheidsraad (HGR) extra aandacht voor de vaccinatie tegen mazelen: zie www.health.belgium.be/eportal/Aboutus/relatedinstitutions/SuperiorHealthCouncil/19069865

De HGR meldt dat van januari tot mei 2011, 400 gevallen van mazelen werden gemeld in België, wat tien keer meer is dan in het volledige jaar 2010. Ook in andere Europese landen wordt een stijging van het aantal gevallen van mazelen gezien. Men stelt vast dat het in de meerderheid van de gevallen gaat om kinderen en volwassenen die nooit werden gevaccineerd tegen mazelen; ook worden gevallen gerapporteerd bij kinderen jonger dan 12 maanden, dus op een leeftijd voordat de eerste dosis van het vaccin wordt toegediend.

De HGR pleit voor een zo groot mogelijke vaccinatiegraad en voor de toediening van de twee aanbevolen doses van het vaccin (eerste dosis op de leeftijd van 12 maanden, tweede dosis op de leeftijd van 10 à 13 jaar) [nota: het gaat steeds om een gecombineerd vaccin tegen bof, mazelen en rubella]. In bepaalde omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om kinderen vanaf de leeftijd van 6 maanden één dosis van het vaccin toe te dienen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij reizen naar de tropen, maar volgens de HGR is dit ook het geval bij reizen naar bepaalde Europese landen waar er momenteel een verhoogd epidemisch risico is, bv. Frankrijk, Duitsland, Spanje [de HGR verwijst naar: https://ecdc.europa.eu/en/healthtopics/measles/Documents/2011_06_17_measles_update_mass%20gatherings.pdf] . Wanneer wordt gevaccineerd vóór de leeftijd van 1 jaar, moet een nieuwe inenting gebeuren rond de leeftijd van 1 jaar (minstens 4 weken na de eerste dosis) gezien de bescherming door het vaccin vóór de leeftijd van 1 jaar maar kortdurend is.

De HGR wijst er ook op dat bij personen geboren na 1970, die geen mazeleninfectie doormaakten en niet of niet volledig werden gevaccineerd, een inhaalvaccinatie wenselijk is: deze bestaat uit de toediening van 2 doses met een interval van minstens 4 weken. Personen geboren voor 1970 mogen als beschermd beschouwd worden.

Gezien het vaccin tegen bof, mazelen en rubella een levend vaccin is, mag het vaccin in principe niet toegediend worden aan zwangere vrouwen, en een vrouw wordt ook best niet zwanger in de maand die volgt op de inenting; bij accidentele vaccinatie kan de vrouw echter gerustgesteld worden (geen bewijs van teratogeniteit of embryotoxiciteit), en zwangerschapsonderbreking moet niet overwogen worden.

Bij personen die niet gevaccineerd zijn tegen mazelen en in contact komen met een besmette persoon, kan vaccinatie binnen de 72 uur gedeeltelijke bescherming bieden.