Het verband tussen compulsief gedrag (gokverslaving, compulsief koopgedrag, boulimie, hyperseksualiteit) en gebruik van dopamine-agonisten is goed gedocumenteerd [zie Folia september 2007]. Er wordt bij patiënten met ziekte van Parkinson behandeld met een dopamine-agonist een incidentie van 15% gerapporteerd.1 Compulsieve stoornissen zijn ook gerapporteerd bij patiënten behandeld met een dopamine-agonist in het kader van restless legs syndrome of hyperprolactinemie, zonder dat een incidentie wordt gegeven.Het risico lijkt laag bij patiënten op monotherapie met levodopa+dopadexarboxylase-inhibitor.1
Volgens een Frans cohortonderzoek (2018)2 bij patiënten met de ziekte van Parkinson lijkt compulsief gedrag tijdens behandeling met dopamine-agonisten frequent op te treden. In deze studie werden 411 patiënten met de ziekte van Parkinson (gemiddelde leeftijd 62 jaar, duur van de ziekte ≤ 5 jaar) gevolgd gedurende gemiddeld 3,3 jaar. Van 306 patiënten die geen compulsief gedrag vertoonden aan de start van de follow-up, bedroeg de cumulatieve incidentie van compulsief gedrag op het einde van de studie 51,5% bij de patiënten die waren blootgesteld aan een dopamine-agonist (85% van de patiënten), en 12,4% bij patiënten die nooit een dopamine-agonist hadden genomen (15% van de patiënten). De incidentie nam toe met de dosis en de duur van de behandeling. Van de patiënten die de dopamine-agonist stopten, was het compulsief gedrag één jaar later bij de helft verdwenen. Het risico was het hoogst voor pramipexol en ropinirol (verhoging van het risico met ongeveer 4,5 keer ten opzichte van patiënten die nooit een dopamine-agonist hadden genomen), en was veel lager voor andere dopamine-agonisten (apomorfine; bromocriptine; rotigotine; piribedil, niet gecommercialiseerd in België). De studie vond geen risicotoename bij patiënten op levodopa.

Advies voor de praktijk

Hoewel het hier gaat om een observationeel onderzoek (namelijk een cohortonderzoek), met de beperkingen vandien (bias, confounding factors), wijst deze studie erop  dat compulsief gedrag niet zeldzaam is bij Parkinson-patiënten behandeld met een dopamine-agonist, alvast bij gebruik van pramipexol of ropinirol. Het is raadzaam de patiënt of iemand in diens omgeving te informeren over dit risico, en attent te zijn op elke gedragsverandering, gezien dit ongewenst effect met name belangrijke sociale en financiële gevolgen kan hebben.3 Het is moeilijk te voorspellen welke patiënten compulsief gedrag zullen ontwikkelen tijdens behandeling met een dopamine-agonist, maar patiënten met antecedenten van dergelijke stoornissen alsook patiënten met persoonlijke of familiale antecedenten van o.a. obsessief-compulsief gedrag, bipolaire stoornissen of alcohol- of drugsmisbruik, lijken een hoger risico te hebben.1 Wanneer compulsief gedrag optreedt, zijn een vermindering van de dosering, of zelfs overschakeling naar een ander geneesmiddel te overwegen.3 Over het risico van compulsief gedrag met levodopa + dopadecarboxylase-inhibitor, waarschijnlijk zeldzaam, is meer onderzoek nodig.

Specifieke bronnen

1 Weiss HD en Pontone GM. Dopamine receptor agonist drugs and impulse control disorders. JAMA Internal Medicine 2014;174:1935-6 (doi:10.1001/jamainternmed.2014.4097)
Corvol J-C et al. Longitudinal analysis of impulse control disorders in Parkinson disease. Neurology 2018; 91:189-201 (doi:10.1212/WNL.0000000000005816)
Médicaments dopaminergiques: troubles compulsifs fréquents. La Revue Prescrire 2018;38:829-30