In het kader van de Europese vaccinatieweek (24 – 30 april 2019) wordt opnieuw aandacht gevraagd voor een aantal vaccinaties, o.a. de vaccinatie tegen mazelen: zie website World Health Organisation, regional office Europe. Ook het Agentschap Zorg en Gezondheid (Vlaanderen) heeft daarover een bericht gepubliceerd op 04/04/2019, en vraagt specifiek aandacht voor vaccinatie tegen hepatitis A en tegen mazelen in het kader van reizen naar het buitenland.

In de Folia van mei 2019 zal, zoals elk jaar in mei, aandacht besteed worden aan het gebruik van geneesmiddelen in het kader van reizen, met onder andere een update van onze artikels van 2018 over reizen en vaccinaties. Hieronder vindt u van dit artikel, voor de delen over vaccinatie tegen hepatitis A en vaccinatie tegen mazelen, nu al de update voor mei 2019.

Recente uitspraken in de media waarbij opnieuw gesuggereerd wordt dat er een mogelijk verband zou zijn tussen vaccinatie tegen mazelen en autisme, werden terecht dadelijk bekritiseerd: er is geen enkel wetenschappelijk argument voor een causaal verband tussen vaccinatie tegen bof, mazelen en rubella, en autisme [zie ook Folia april 2010].

Uit de Folia mei 2019 (zullen in de loop van mei op onze website worden gepubliceerd):
 

Vaccinatie tegen hepatitis A

  • Voor wie?

    • Ten stelligste aanbevolen voor alle reizigers naar Afrika (met inbegrip van Noord-Afrika), Latijns-Amerika en Azië (ook het Nabije Oosten), en dit ongeacht de reisduur.

    • Voor gebieden met middelmatig risico voor hepatitis A (de Caraïben, Oost- en Zuid-Europa) is vaccinatie aangewezen indien de reis in twijfelachtige hygiënische omstandigheden gebeurt.

Wie vroeger de ziekte heeft doorgemaakt, is levenslang beschermd en moet zich dus niet laten vaccineren. Bij personen geboren vóór 1960 wordt aanbevolen om vóór de vaccinatie de hepatitis A-virusantistoffen te bepalen: bij aanwezigheid van antistoffen, wat bij deze generatie frequent het geval is omdat hepatitis A ook hier vroeger endemisch was, is vaccinatie immers overbodig.
  • Hoe?

    • Monovalent vaccin: 2 injecties met een interval van 6 à 36 maanden (of zelfs meer, althans bij immuuncompetente personen, zie + meer info). De vaccinatie geeft bij immuuncompetente personen waarschijnlijk levenslange bescherming. Er treedt bescherming op binnen de 2 à 4 weken na de 1ste injectie. Gezien de lange incubatieperiode van hepatitis A (gemiddeld 2 tot 4 weken), kan de 1ste dosis nog last minute vóór vertrek toegediend worden.

      – Een niet-afgewerkt schema kan worden voortgezet daar waar het werd afgebroken, voor zover het minimale tijdsinterval (6 maanden) tussen de toedieningen wordt gerespecteerd.
      – In verband met het maximale tijdsinterval tussen de twee injecties. De SKP’s van de drie hepatitis A-vaccins verschillen hierin, variërend van maximum 12 maanden (Havrix®) tot maximum 18 maanden (Vaqta®) of maximum 36 maanden (Avastim®). In verschillende aanbevelingen (onder andere deze van het Belgische Instituut voor Tropische Geneeskunde en de Britse aanbevelingen) is men het er echter over eens dat, althans bij immuuncompetente personen, de 2de dosis van eender welk hepatitis A-vaccin nog kan gegeven worden tot zelfs meerdere jaren na de 1ste dosis. In de tussenperiode kunnen immuuncompetente personen als beschermd beschouwd worden, en volstaat voor hen dan een 2de dosis om het vaccinatieschema af te werken en een levenslange immuniteit te bekomen.
      – Antistofdosering na vaccinatie is alleen aangewezen bij verminderde immuniteit.
    • Gecombineerd vaccin tegen hepatitis A + hepatitis B (indien vaccinatie tegen beide aangewezen is): 2 injecties met 1 maand interval, 3de injectie na 4 tot 6 maanden (voor optimale bescherming zeker twee doses vóór vertrek!).

    • Voor de specialiteiten: zie Repertorium (monovalente vaccins) en Repertorium (gecombineerd vaccin).
       

  • Specifieke bronnen:

    – https://www.itg.be/Files/docs/Reisgeneeskunde/NHEPATI.pdf
    – Kaart WGO: www.who.int/ith/en > Disease Distribution Maps
    – Repertorium, hoofdstuk 12.1.1.6.

Vaccinatie tegen mazelen

  • Voor wie?

    • De vaccinatie tegen mazelen is opgenomen in het basisvaccinatieschema (1ste dosis op leeftijd van 1 jaar).

    • Gezien er nog steeds uitbraken van mazelen zijn wereldwijd, ook in verschillende landen in Europa, is in geval van reizen naar risicostreken in en buiten Europa bij volgende personen vaccinatie aangewezen:

      • kinderen jonger dan 1 jaar;

      • mensen geboren na 1970 die nooit mazelen doorgemaakt hebben en er niet (volledig) tegen gevaccineerd zijn.

        Een persoon geboren vóór 1970 heeft waarschijnlijk mazelen doorgemaakt, en is daardoor beschermd.
  • ​Hoe?

    • Kinderen jonger dan 1 jaar: een vervroegd schema is mogelijk vanaf de leeftijd van 6 maanden. Een dosis toegediend vóór de leeftijd van 1 jaar telt niet voor de vaccinatiekalender, en het kind moet dus op de leeftijd van 12 maanden opnieuw gevaccineerd worden (minstens één maand na de voorlopige inenting).

    • Volwassenen: 2 doses van een gecombineerd vaccin bof-mazelen-rubella, met een interval van 4 à 8 weken.

      Wanneer ook een vaccin tegen gele koorts moet worden gegeven, wordt best een interval van minimaal 4 weken tussen de 2 vaccins gerespecteerd.

    • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

  • Specifieke bronnen:

    – https://www.itg.be/N/Artikel/vaccinatieadvies-mazelen-in-europa
    – European Centre for Disease Prevention and Control. Measles. Via https://ecdc.europa.eu/en/measles
    – Repertorium hoofdstuk 12.1.1.1.