Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) publiceerde op 9 januari 2017 een rapport over de plaats van de anticoagulantia, en meer bepaald de directe orale anticoagulantia (DOAC’s), bij voorkamerfibrillatie [KCE Reports 279A] .
De conclusies van het KCE zijn in overeenstemming met het standpunt van het BCFI betreffende de plaats van de DOAC’s bij voorkamerfibrillatie, en de conclusies van het KCE konden nog geïntegreerd worden in het artikel “Vitamine K-antagonisten of directe orale anticoagulantia bij voorkamerfibrillatie en diepe veneuze trombose? De adviezen lopen uiteen” dat zopas verschenen is in de Folia van januari 2017.
Het KCE wijst in zijn rapport onder andere op een aantal onderschatte problemen in verband met het gebruik van DOAC’s in de dagelijkse praktijk in België. De aandacht wordt vooral gevestigd op het feit dat een groot aantal patiënten behandeld worden met een DOAC-dosis die lager is dan deze waarvan de doeltreffendheid aangetoond werd in klinische studies bij de patiëntengroep waartoe ze behoren. Het is dus mogelijk, gezien de afwezigheid van monitoring, dat een aantal patiënten onder DOAC’s niet doeltreffend behandeld worden. Het besluit van het KCE is dat, hoewel de DOAC’s bij voorkamerfibrillatie even doeltreffend en meer gebruiksvriendelijk zijn dan de vitamine K-antagonisten, men zich kan afvragen of dit voordeel de aanzienlijke meerkost van de DOAC’s voor de ziekteverzekering rechtvaardigt.