Selecties

Dermatologie:

  • jeuk ten gevolge van urticaria

Motivatie

  • zie Repertorium BCFI 12.4.1.1
  • In geval van jeuk ten gevolge van urticaria zijn antihistaminica werkzaam. Er blijkt geen verschil te zijn tussen de verschillende H1-antihistaminica​​​​. Jeuk te wijten aan andere aandoeningen dan urticaria is een niet of onvoldoende onderbouwde indicaties van H1-antihistaminica.
  • Bij ouderen, de keuze gaat uit naar een antihistaminicum met minder sedatieve en anticholinerge effecten (en dus met minder ongewenste effecten)​​​​​​​​​​​.
  • Omwille van de prijs is cetirizine geselecteerd, loratadine is een valabel alternatief.

Indicatie
Jeuk ten gevolge van urticaria
Criteria voor
de selectie
Werkzaamheid +
Veiligheid
Gebruiksgemak
Prijs +
Expert
consensus


Dosering

Geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd

  • 10 mg 1x per dag 1 inname (1 tablet, 1 maal p.dag)
  • bij gevoeligheid voor ongewenste effecten: 2 maal daags 5 mg

In geval van nierfalen


Creatinineklaring (ml/min) Dosering en frequentie (SKP)
≥ 90 ml/min 10 mg 1x per dag
60 tot 89 ml/min 10 mg 1x per dag
30 tot 59 ml/min 5 mg 1x per dag
< 30 ml/min 5 mg om de 2 dagen
< 15 ml/min gecontra-indiceerd

Delen en pletten

  • delen: de tabletten vertonen een breuklijn en zijn deelbaar in minstens 2 delen
  • pletten: de tabletten zijn pletbaar.

Zie ook: www.pletmedicatie.be

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

  • Zoals bij elk geneesmiddel met een kalmerend effect is bij ouderen voorzichtigheid geboden. De duur van de behandeling wordt daarom zo kort mogelijk gehouden en aangepast aan de symptomen.

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

  • Sedatie: wisselend volgens product, individu en leeftijd; bij de voorgestelde dosering zijn bilastine, cetirizine (en levocetirizine), ebastine, fexofenadine, loratadine (en desloratadine), en rupatadine weinig sedatief. Paradoxale hyperactiviteit bij het gebruik van sederende antihistaminica is gemeld, vooral bij kinderen.
  • Anticholinerge effecten (zie Inl.6.2.3. Anticholinerge ongewenste effecten): vooral met difenhydramine, dimenhydrinaat, hydroxyzine, meclozine, doxylamine, chloorfenamine (zie Folia november 2024). De weinig sederende antihistaminica hebben weinig tot geen anticholinerg effect.
  • Leukopenie en agranulocytose: zeldzaam.
  • Hydroxyzine: verlenging van het QT-interval, met risico van torsades de pointes (voor de risicofactoren voor torsades de pointes, zie Inl.6.2.2. QT-verlenging en torsades de pointes). Voor de andere H1-antihistaminica zijn de gegevens i.v.m. QT-verlenging geruststellend.

Interacties

Contra-indicaties

Prijstabel