Diltiazem oraal

ATC: C08DB01

Diltiazem EG Progor Tildiem
Ouderenzorg

Selecties

cardiovasculair stelsel

  • voorkamerfibrillatie: behandeling van de tachycardie/rate control, bij contra-indicatie of intolerantie voor bètablokker (NB : niet vermeld in de SKP)

Motivatie

MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE

  • Effectiviteit van de frequentiecontrole bij mensen met voorkamerfibrillatie.

Indicatie
Voorkamerfibrillatie
(rythm control)
- tweede keuze
(off-label gebruik)
Criteria voor de selectie Werkzaamheid +
Veiligheid -
Gebruiksgemak
Prijs
Expert
consensus
+


Dosering

Vóór of tijdens de maaltijd, op ongeveer hetzelfde moment van de dag.

  • 120 à 360 mg (tabl.) 3x/d of 200 à 240 mg (caps. verl. afgifte)* 1x/d
  • bij ouderen moet de startdosis worden verlaagd: aanvangsdosis van 120 mg 1x/d en opvolging van de hartfrequentie (indien <50 hartslagen/minuut, de dosis niet opdrijven)
  • eenmalige dagelijkse doses van 300 mg en 360 mg mogen niet worden gegeven aan ouderen.

*De capsule in zijn geheel doorslikken meteen glas water (verlengde afgifte).

In geval van nierfalen

  • aanvangsdosis van 120 mg 1x/d en opvolging van de hartfrequentie (indien <50 hartslagen/minuut, de dosis niet opdrijven)

Delen en pletten

  • Tildiem® 60 mg tabletten zijn deelbaar
  • Progor® en Tildiem ® gelules mogen worden geopend maar de inhoud mag niet geplet worden
  • Gelules Diltiazem EG ® mogen niet geopend worden

zie ook: www.pletmedicatie.be

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

  • moet worden vermeden bij mensen met hartfalen,
  • de plasmaconcentraties van diltiazem kunnen verhoogd zijn bij ouderen,
  • zorg voor een nauwgezette controle, vooral van de hartslag, aan het begin van de behandeling,
  • verhoogd risico op hartritmestoornissen (duidelijke bradycardie, sinusstilstand), sinus- en atrioventriculaire geleidingsstoornissen en hartfalen met bètablokkers, vooral wanneer hogere doses worden gebruikt,
  • diltiazem mag enkel gecombineerd worden met bètablokkers onder nauwkeurige klinische controle en ecg-bewaking, vooral aan het begin van de behandeling,
  • de digoxinespiegels in het bloed kunnen toenemen bij gelijktijdig gebruik van diltiazem als gevolg van een mogelijk verminderde (extra)renale klaring. Strikte monitoring is noodzakelijk wanneer diltiazem gelijktijdig wordt ingenomen met digoxine. Het is daarom aanbevolen digoxine te meten bij het opstarten, aanpassen of stopzetten van diltiazem,
  • diltiazem is fotosensibiliserend: vermijd blootstelling aan de zon of UV-licht,

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

  • Hypotensie.
  • Gingivale hyperplasie.
  • Dihydropyridines: ook perifere vasodilatatie met hoofdpijn, enkeloedeem, warmte-opwellingen, hypotensie en reflectoire tachycardie.
  • Diltiazem en vooral verapamil: ook vermindering van de contractiliteit van het hart en te sterke hartfrequentiedaling.
  • Diltiazem en verapamil: ook obstipatie.

Interacties

  • Overdreven bloeddrukdaling, vooral orthostatisch, bij combineren van meerdere antihypertensiva, bij associëren met nitraten, molsidomine, fosfodiësterase type 5-inhibitoren, levodopa of alcohol en bij volumedepletie.
  • NSAID’s kunnen het effect van antihypertensiva tegengaan.
  • Verhoogd risico van ongewenste effecten van de β-blokkers (bradycardie, atrioventriculair blok en verminderde myocardcontractiliteit) bij associëren met verapamil en in mindere mate diltiazem. Het gebruik van verapamil intraveneus is gecontra-indiceerd bij patiënten onder β-blokkers wegens het gevaar voor hartfalen en shock. Dit geldt omgekeerd ook voor de toediening van intraveneuze β-blokkers bij chronisch gebruik van verapamil.
  • Verapamil kan de afbraak van alcohol vertragen.
  • Vele dihydropyridines (amlodipine, felodipine, isradipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nimodipine), verapamil en diltiazem zijn substraten van CYP3A4 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.). Sommige calciumantagonisten (bv. felodipine en verapamil) vertonen na orale toediening een uitgesproken eerstepassage-extractie t.h.v. de lever. Hun biologische beschikbaarheid verhoogt bij associëren met CYP3A4-inhibitoren, en verlaagt bij associëren met CYP3A4-inductoren.
  • Verapamil en diltiazem zijn daarenboven inhibitor van CYP3A4 en substraat en inhibitor van P-gp (zie Tabel Ic. en Tabel Id. in Inl.6.3.).

Contra-indicaties

  • Dihydropyridines: onbehandeld hartfalen, instabiele angor, recent myocardinfarct.
  • Verapamil en diltiazem: hartfalen, tweede- of derdegraads atrioventriculair blok, Sick Sinus Syndroom, gelijktijdig gebruik van ivabradine.
  • Het gebruik van verapamil intraveneus is gecontra-indiceerd bij patiënten onder β-blokkers, bij reciproke tachycardie bij syndroom van Wolff-Parkinson-White en bij ventrikeltachycardie, wegens het gevaar voor hartfalen en shock.
  • Lercanidipine: ernstige nierinsufficiëntie; ernstige leverinsufficiëntie (SKP).
  • Op de website https://www.geneesmiddelenbijlevercirrose.nl worden felodipine, isradipine, lercanidipine, nicardipine en verapamil als “onveilig” (te vermijden) bij levercirrose beoordeeld.
  • Clevidipine: allergie aan soja, pinda’s of eieren.

Prijstabel