In dit artikel bespreken we welke geneesmiddelen de lactatie kunnen remmen. Het gaat vooral om:

  • geneesmiddelen met dopaminerg effect (zelfs partieel): (1) middelen met lactatieremming als indicatie in de SKP: bromocriptine en cabergoline, (2) dopamine-agonisten bij ziekte van Parkinson en restless legs syndrome, (3) aripiprazol.

  • geneesmiddelen met vasoconstrictorische eigenschappen: ergotamine en methylergometrine (ook dopaminerge effecten), decongestionnerende middelen.

  • mogelijk ook diuretica, antihistaminica.

Hormonale anticonceptiva die enkel progestagenen bevatten lijken de borstvoeding niet nefast te beïnvloeden. Voor de oestroprogestagene anticonceptiva zijn de gegevens minder eenduidig, maar de studies van betere kwaliteit tonen geen negatieve effecten op de lactatie.

Voor de praktijk : wanneer verminderde melkproductie wordt vermoed, is het aanbevolen om, naast de andere oorzaken, een medicamenteuze oorzaak te overwegen. Dit vermijdt vroegtijdig stoppen van de borstvoeding.

Sommige geneesmiddelen kunnen leiden tot een te lage melkproductie tijdens de borstvoeding. Een recent artikel in La Revue Prescrire1 geeft een overzicht van de belangrijkste geneesmiddelen die de lactatie kunnen beïnvloeden.
We toetsten de informatie van La Revue Prescrire aan onze gebruikelijke bronnen over geneesmiddelen en borstvoeding (Lareb, LeCrat, Briggs) en – voor de anticonceptiva – ook aan de informatie van FSRH3 (Faculty of Sexual and Reproductive Healthcare van de Royal College of the Obstetricians and Gynaecologists, UK). De invloed van deze geneesmiddelen op de zuigeling die borstvoeding krijgt, wordt niet besproken in dit artikel.

Tijdens de zwangerschap ontwikkelt de borst zich en veranderen de epitheelcellen in kliercellen voor melkproductie. Het zuigen aan de borst zorgt ervoor dat prolactine en oxytocine vrijkomen. Prolactine is verantwoordelijk voor de melkproductie, en oxytocine voor de melkuitstoot. De borstvoeding faalt als de melkproductie ontoereikend is of het kindje slecht drinkt.
 

Inhibitie van lactatie door dopaminerg effect (inhibitie prolactinesecretie)

Geneesmiddelen met dopaminerg effect (zelfs partieel) remmen de lactatie door inhibitie van de secretie van prolactine.

  • De ergotderivaten bromocriptine en cabergoline: deze middelen hebben lactatieremming als indicatie in de SKP. Deze middelen kunnen gebruikt worden wanneer lactatieremming gewenst is door de vrouw of om medische redenen, en niet-medicamenteuze maatregelen onvoldoende zijn (voor bromocriptine is indicatie in SKP beperkt tot vrouwen bij wie borstvoeding moet vermeden worden). Postpartum zijn bij de moeder zeer zelden ernstige cardiovasculaire, neurologische en psychiatrische ongewenste effecten gerapporteerd. Zie ook Repertorium 6.8. en Folia november 2014.

  • Dopamine-agonisten gebruikt bij ziekte van Parkinson en sommige ook bij restless-legs syndroom: bromocriptine, levodopa, pramipexol, ropinirol, rotigotine.

  • Het atypisch antipsychoticum aripiprazol: wegens zijn partieel agonistisch effect ter hoogte van de dopaminereceptoren is met aripiprazol zowel toegenomen lactatie, als verminderde lactatie gerapporteerd.

  • La Revue Prescrire vermeldt dat bupropion en methylfenidaat, door een dopaminerg effect, waarschijnlijk ook de borstvoeding kunnen remmen. We vonden in onze bronnen (Lareb, LeCrat, Briggs) geen aanwijzingen voor een dergelijk effect. Methylfenidaat is verwant met amfetamine en voor amfetamine stelt Lareb dat het de hoeveelheid prolactine in het bloed van de moeder verlaagt, maar dat een effect op de borstvoeding onwaarschijnlijk is indien de maximale melkproductie reeds werd bereikt.
     

Inhibitie van lactatie door vasoconstrictie

Geneesmiddelen met vasoconstrictorische eigenschappen remmen de lactatie. Andere mechanismen komen ook soms tussen: dopaminerg effect, vermindering van de secretie van prolactine of oxytocine.

  • De ergotderivaten ergotamine en methylergometrine.

  • Decongestionnerende middelen (pseudo-efedrine, fenylefrine, …). La Revue Prescrire verwijst naar een kleinschalige studie met pseudo-efedrine per os. Voor nasaal toegediende vasoconstrictoren vermelden onze bronnen niets over lactatieremming.

Nota: deze middelen zijn gecontra-indiceerd of worden afgeraden tijdens de periode van borstvoeding.
 

Wat met hormonale anticonceptie?

Tijdens de zwangerschap inhiberen hoge plasmaspiegels van oestrogenen en progestagenen de lactatie (inhibitie van effect van prolactine ter hoogte van de borsten). Ook oestrogenen in doses hoger dan deze gebruikt in hormonale anticonceptie verminderen bij sommige vrouwen de melkproductie in de eerste weken na de bevalling. Wat met hormonale anticonceptiva?

  • Oestroprogestagene anticonceptiva (oraal, vaginaal, transdermaal) worden in de SKP’s over het algemeen ontraden tijdens de periode van borstvoeding vanwege een negatief effect op de lactatie. Maar er is weinig evidentie over het effect van de oestroprogestagene anticonceptiva op de lactatie omdat de resultaten van studies niet eenduidig zijn. De studies van betere kwaliteit tonen geen negatieve effecten op de lactatie (duur van de borstvoeding, tijdstip van opstarten van bijkomende voeding) of op uitkomsten bij het kind (groei, gezondheid, ontwikkeling) [Cochrane-review2, FSRH3]. Wel beveelt FSRH aan dat vrouwen die borstvoeding geven, tot 6 weken na de bevalling wachten vooraleer een oestroprogestageen anticonceptivum te starten (in verband met het risico van veneuze trombo-embolie).

  • Voor hormonale anticonceptiva die enkel progestagenen bevatten (hormoonspiraaltje, implantaat, prikpil, minipil) melden de SKP’s over het algemeen dat ze de lactatie niet beïnvloeden. De beschikbare evidentie toont geen nefaste effecten van progestageen-alleen anticonceptiva op de lactatie (noch op de groei en ontwikkeling van het kind) [Cochrane-review2, FSRH3]. Al zijn er enkele gevallen van lactatieremming gerapporteerd met het hormoonspiraaltje en de desogestrel-bevattende minipil.
     

Diverse geneesmiddelen

  • Diuretica kunnen – door de verhoogde diurese – de lactatie onderdrukken. Lareb beveelt aan om diuretica tijdens de periode van borstvoeding zoveel mogelijk te vermijden, vooral als de borstvoeding moeilijk op gang is gekomen.

  • Antihistaminica kunnen in theorie de prolactinespiegel verlagen en daardoor de borstvoeding remmen.

  • La Revue Precrire vermeldt nog een aantal andere geneesmiddelen die de lactatie zouden kunnen remmen (o.a. dinoproston, labetalol), maar we vonden in onze bronnen (Lareb, LeCrat, Briggs) geen aanwijzingen voor een dergelijk effect.

Specifieke bronnen

Diminutions de la lactation d’origine médicamenteuse. La Revue Prescrire 2023;43:113-8
Lopez_LM, Grey_TW, Stuebe_AM et al. Combined hormonal versus nonhormonal versus progestin-only contraception in lactation. Cochrane Database of Systematic Reviews 2015, Issue 3. Art. No.: CD003988. DOI: 10.1002/14651858.CD003988.pub2.
3 FSRH Clinical Guideline: Contraception After Pregnancy (January 2017, amended October 2020). Website FSRH

Algemene bronnen

– Bijwerkingencentrum Lareb (Nederland). Geneesmiddelgebruik rondom de zwangerschap.
– Le Centre de Référence sur les Agents Tératogènes (Frankrijk): Le CRAT
– Briggs Drugs in Pregnancy and Lactation. A Reference Guide to Fetal and Neonatal Risk. Editie 12, 2022 (online, betalend)