Uit eerdere studies is gebleken dat behandeling met tamoxifen gedurende 5 jaar bij vrouwen met niet-gemetastaseerd hormoonreceptor-positief borstcarcinoom het risico van recidief verlaagt en de overleving verbetert. In de recente ATLAS-studie werd een extra daling van de morbiditeit en mortaliteit bereikt door vrouwen met hormoonreceptor-positief borstcarcinoom 10 jaar i.p.v. de gebruikelijke 5 jaar te behandelen met tamoxifen. In afwachting van de resultaten van andere studies, is het moeilijk om al duidelijke adviezen voor de klinische praktijk te formuleren.

 

Tamoxifen, een selectieve oestrogeenreceptormodulator, wordt reeds vele jaren gebruikt bij  de hormonale behandeling van niet-gemetastaseerd hormoonreceptor-positief borstcarcinoom bij premenopauzale en postmenopauzale vrouwen. In meerdere studies werd aangetoond dat een behandeling gedurende 5 jaar met tamoxifen (20 mg p.d.) leidt tot een daling met 26 % van de mortaliteit, een daling met 47 % van het aantal recidieven en een daling met 47 % van het aantal contralaterale carcinomen. Of een behandelingsduur langer dan 5 jaar voordeel biedt, was niet bewezen [zie Folia januari 2006 en oktober 2006].

 

Recent verscheen in de Lancet [Lancet, Early Online Publication, 5 December 2012 (doi:10.1016/S0140-6736(12)61963-1) met editoriaal (doi:10.1016/S0140-6736(12)62038-8)] de ATLAS-studie, een gerandomiseerde studie waarin 5 jaar behandeling met tamoxifen vergeleken werd met 10 jaar behandeling. De studie betrof bijna 13.000 vrouwen die voordien  curatief waren behandeld voor borstkanker en ook reeds 5 jaar tamoxifen hadden gebruikt; 6.846 van hen waren gekend als hormoonreceptor-positief. Bij aanvang van de studie, dus na 5 jaar behandeling met tamoxifen, werden de patiënten gerandomiseerd over twee groepen: de ene helft kreeg nog 5 jaar verder tamoxifen,  de andere helft niet. Bij vrouwen met bevestigde hormoonreceptor-positieve status bleek 10 jaar behandeling beter dan 5 jaar wat betreft herval van borstkanker, overlijden t.g.v. borstkanker en totale mortaliteit. Bij opvolging op 15 jaar na de diagnose was in de groep met 10 jaar behandeling 21,4% van de vrouwen hervallen, vergeleken met 25,1% in de groep met 5 jaar behandeling. Wat betreft overlijden t.g.v. van borstkanker bedroegen deze percentages respectievelijk 12,2 en 15,0%. Door 27 vrouwen gedurende 10 i.p.v. 5 jaar te behandelen kon dus 1 extra herval voorkómen worden (NNT= 27); door 36 vrouwen langdurig te behandelen kon 1 extra overlijden ten gevolge van borstkanker voorkómen worden (NNT= 36). Bij de vrouwen die 10 jaar behandeld werden, werd een hogere incidentie van endometriumcarcinoom vastgesteld (3,1 vs. 1,6%) en een hogere mortaliteit ten gevolge hiervan (0,4 vs. 0,2%). Ook was het risico van longembolie hoger bij langdurige behandeling. In afwachting van de resultaten van de aTTom-studie, een lopende studie met vergelijkbaar onderzoeksopzet als deze ATLAS-studie, is het moeilijk om al duidelijke adviezen voor de klinische praktijk te formuleren.