Preventie van nierfalen veroorzaakt door contrastmiddelen


Abstract

Voor de preventie van nierfalen door contrastmiddelen bij patiënten met verhoogd risico wordt intraveneuze toediening van voldoende vocht (natriumchloride-oplossing) aanbevolen. In een recente studie werd voor acetylcysteïne eveneens een gunstig effect in deze indicatie gevonden, maar grootschalige studies zijn noodzakelijk alvorens het gebruik ervan kan worden veralgemeend.

Het risico van nierfalen door contrastmiddelen, gedefinieerd als een verhoging met minstens 25% van het serumcreatinine, is niet te verwaarlozen (incidentie van 14,5% in een epidemiologisch onderzoek). Dit risico is vooral toegenomen in aanwezigheid van factoren zoals voorafbestaand nierfalen, diabetische nefropathie, dehydratatie, myeloom, gebruik van preparaten met hoge osmolaliteit of gebruik van hoge doses. Profylactische maatregelen zoals voldoende vloeistoftoediening (natriumchloride-oplossing), of een behandeling met dopamine of diuretica zijn voorgesteld. De associatie van deze verschillende maatregelen bleek in een studie echter niet doeltreffender dan intraveneuze toediening van een natriumchloride-oplossing alleen [ J Am Coll Cardiol 33 : 403-411(1999) ].

In de New England Journal of Medicine werden recent de resultaten gepubliceerd van een gerandomiseerd onderzoek naar het effect van acetylcysteïne voor de preventie van nierfalen door contrastmiddelen; de studie werd uitgevoerd bij 83 patiënten met matig nierfalen. De resultaten tonen dat acetylcysteïne, in een dosis van 1,2 g per os, de dag vóór en de dag zelf van de toediening van het contrastmiddel, in associatie met een natriumchloride-oplossing intraveneus, verslechtering van het nierfalen tegengaat. Dit effect van acetylcysteïne zou te wijten zijn aan zijn anti-oxiderende eigenschappen.

De auteur van een editoriaal in hetzelfde nummer van de New England Journal of Medicine merkt wel op dat in deze studie met acetylcysteïne een niet-ionisch contrastmiddel met lage osmolaliteit werd toegediend, met een geringer risico van verslechtering van de nierfunctie dan de preparaten met hoge osmolaliteit, en dat het effect van acetylcysteïne meer uitgesproken zou kunnen zijn indien deze preventieve maatregel niet was genomen. De auteurs besluiten dat de resultaten van deze studie bemoedigend zijn, maar dat ze moeten worden bevestigd door grootschalige studies, in het bijzonder bij patiënten met ernstig nierfalen.

Een voldoende vloeistoftoediening (natriumchloride-oplossing) intraveneus is de aanbevolen maatregel voor de preventie van nierfalen door contrastmiddelen bij patiënten met verhoogd risico.

Naar

  • D. Oliveira: Prophylaxis against contrast-induced nephropathy. Lancet 353 : 1638-1639(1999)
  • M. Tepel et al.: Prevention of radiographic contrast agent induced reductions in renal funcions by acetylcysteine. N Engl J Med 343 : 180-184(2000)
  • R. Safirstein et al.: Acetylcysteine and nephrotoxic effects of radiographic contrast agents – A new use for an old drug. N Engl J Med 343 : 210-211(2000)