Hepatotoxiciteit door gebruik van benzbromaron

Benzbromaron (DESURIC) is een uricosuricum dat in België geregistreerd is sinds 1970. De belangrijkste ongewenste effecten van benzbromaron zijn gastro-intestinale stoornissen, urinezuurstenen, jichtaanval in het begin van de behandeling, en huidallergie. Zelden is ook leveraantasting, met zelfs fulminante hepatitis, gerapporteerd. In 2000 werd in de J Hepatol [32 : 874(2000)] een patiënt beschreven met fataal aflopende fulminante leverinsufficiëntie, mogelijk te wijten aan benzbromaron. Het ging om een 62-jarige patiënt die sedert 6 maanden was behandeld met benzbromaron (75 mg p.d.). Ondanks dadelijk stoppen van de behandeling bij hospitalisatie, verergerde de icterus (totaal bilirubine: 535 μmol/l), en de patiënt overleed.

Een patiënt met toxische hepatitis en positieve rechallenge na hertoediening van benzbromaron werd beschreven in de J Hepatol [20 : 376-379(1994)] . Het ging om een 68-jarige vrouw met een uitgesproken verhoging van de leverenzymen en van bilirubine 3 maand na starten van benzbromaron (100 mg p.d.). De auteur van het artikel merkt op dat de chemische structuur van benzbromaron nauw verwant is aan deze van drie andere hepatotoxische geneesmiddelen, met name amiodaron [zie Folia juni 1996 en augustus 1998], benziodaron en benzaron. Benziodaron en benzaron zijn meerdere jaren geleden teruggetrokken van de markt omwille van rapporten van ernstige hepatitis.

Gezien het risico van ernstige hepatitis werd de indicatie in de Belgische bijsluiter van DESURIC beperkt tot tweedekeuzebehandeling van jicht. Benzbromaron is dus slechts aangewezen wanneer allopurinol gecontra-indiceerd is of slecht verdragen wordt. Benzbromaron is gecontra-indiceerd bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie, met urinezuurstenen of met gekend leverlijden, en bij patiënten die andere hepatotoxische geneesmiddelen nemen. In de bijsluiter wordt ook aanbevolen de leverfunctietesten te controleren vóór starten van een behandeling met benzbromaron, en nadien regelmatig gedurende de eerste 6 maanden van de behandeling, en de behandeling te onderbreken wanneer de transaminasen de bovengrens van de normaalwaarden overschrijden.