Medicamenteuze behandeling van diabetische gastroparese
Diabetische gastroparese is een complicatie van diabetes gekenmerkt door een vertraagde maaglediging. Dit treedt op bij 30 à 50% van de diabetici, vooral deze met een langdurige, slecht gecontroleerde diabetes. Het gaat meestal om type 1-diabetes. Diabetische gastroparese treedt samen met andere diabetescomplicaties op: retinopathie, nefropathie, en autonome en perifere neuropathie. Diabetische gastroparese wordt vaak miskend omwille van de afwezigheid van symptomen in 20 à 30% van de gevallen, of omwille van aspecifieke symptomen zoals anorexie, nausea, braken, epigastralgie, flatulentie en gewichtsverlies. Een adequate controle van de glykemie en diëtetische maatregelen zijn de basis van de behandeling. Deze maatregelen bestaan erin meerdere kleine maaltijden tot zich te nemen, bij voorkeur in vloeibare of half-vloeibare vorm, en de inname van vetten en vezels te beperken. Veel drinken is eveneens een belangrijke factor. Symptomatische behandeling met gastroprokinetica zoals metoclopramide, cisapride, domperidon of erythromycine kan worden voorgesteld; de doeltreffendheid van een dergelijke behandeling voor wat betreft de verbetering van de symptomen is echter niet zeker gezien het zwakke verband tussen de ernst van de symptomen en de verslechtering van de maaglediging. MetoclopramideIn de acute fase heeft metoclopramide een variabel gunstig effect op de maaglediging, en het verlicht de eventuele symptomen. Metoclopramide kan oraal, intraveneus, intramusculair, subcutaan of intrarectaal worden toegediend. De gebruikelijke onderhoudsdosis bedraagt 5 à 20 mg per os, 3 tot 4 keer per dag, 30 minuten vóór de maaltijd of vóór het slapengaan. Het gebruik van metoclopramide wordt echter beperkt door het risico van tachyfylaxis met verlies van doeltreffendheid op lange termijn, en van ongewenste effecten zoals agitatie, sedatie en extrapiramidale effecten. Hyperprolactinemie kan amenorroea en galactorroea uitlokken bij de vrouw, en gynaecomastie en impotentie bij de man. CisaprideCisapride verbetert de maaglediging en de symptomen van maagstase, zowel op korte als op lange termijn. Het therapeutisch antwoord varieert echter individueel. Cisapride wordt oraal toegediend. Gewoonlijk wordt cisapride chronisch toegediend in een dosis van 5 à 20 mg per os, 3 tot 4 keer per dag, 30 minuten vóór de maaltijd en vóór het slapengaan [n.v.d.r.: sedert de publicatie van het artikel in het Tijdschrift voor Geneeskunde is de bijsluiter van cisapride gewijzigd omwille van het risico van verlenging van het QT-interval en "torsades de pointes". De maximale aanbevolen dosis bedraagt nu 40 mg p.d. bij de volwassene, en de indicaties zijn beperkt tot bepaalde ernstige stoornissen van de gastro-intestinale motiliteit zoals gastroparese (zie ook Folia van oktober 2000 )]. De meest frequente ongewenste effecten zijn abdominale pijn, diarree en hoofdpijn. Slaperigheid en vermoeidheid zijn zeldzaam. Cisapride lijkt meer doeltreffend dan metoclopramide, en vertoont geen risico van tachyfylaxis, noch van centrale of neuro-endocriene ongewenste effecten. DomperidonAcuut toegediend, geeft domperidon een belangrijke verbetering van de maaglediging en een vermindering van de symptomen; het effect bij chronische toediening is echter onzeker. Domperidon kan oraal, intraveneus of intrarectaal worden toegediend. De gebruikelijke onderhoudsdosis bedraagt 20 à 40 mg, 3 tot 4 keer per dag, 30 minuten vóór de maaltijd en vóór het slapengaan. De ongewenste effecten zijn dosisafhankelijk, en zijn weinig frequent; het gaat vooral om hoofdpijn, rash, diarree, nervositeit en monddroogte. Centrale effecten zijn zeldzaam. Hyperprolactinemie treedt bij 10 à 15% van de patiënten op. ErythromycineErythromycine is een antibioticum met prokinetische eigenschappen. Toegediend in de acute fase leidt erythromycine intraveneus tot een spectaculaire verbetering van de maaglediging. Chronisch gebruik van erythromycine is minder doeltreffend en kan daarenboven leiden tot resistentie ten opzichte van de macroliden. De ongewenste effecten zijn afhankelijk van de dosis, en betreffen vooral abdominale pijn, diarree, nausea, braken en anorexie. Allergische reacties, en oto- en hepatotoxiciteit zijn meer zeldzaam. Analogen van erythromycine, zonder antibiotische activiteit, worden momenteel onderzocht. Andere geneesmiddelenAndere moleculen zoals renzapride, clonidine, levosulpiride en de antagonisten van de cholecystokininereceptoren lijken veelbelovend voor wat betreft de verbetering van de maaglediging en de dyspeptische symptomen, maar ze zijn nog onderwerp van klinische studies. Met uitzondering van clonidine, zijn deze middelen nog niet beschikbaar in de courante praktijk. De associatie van meerdere geneesmiddelen met verschillende werkingsmechanismen, en de sequentiële toediening van gastroprokinetica om het risico van tachyfylaxis te beperken, lijken eveneens interessante therapeutische opties. Naar G. Huygh et al: Behandeling van gastroparesis diabeticorum. Tijdschr voor Geneeskd 56 : 260-267(2000) |