Bewaring en toediening van insuline
Naar aanleiding van het artikel "Bewaring en toediening van insuline" in de
Folia van februari 2001 , ontvingen we de volgende opmerkingen.
- In het artikel wordt vermeld dat wanneer een cartouche (of "patroon") in een pen wordt gebracht, deze tot 4 weken erna kan worden gebruikt. Men maakt er ons attent op dat deze termijn afhankelijk is van het type insuline; voor Humuline N.P.H. is dit bijvoorbeeld slechts 3 weken. Het is dus noodzakelijk de bijsluiter te raadplegen.
- In verband met de naaldlengte bij insulinetoediening merkt een arts op dat bij gebruik van te lange naalden er risico is van intramusculaire toediening, met snellere resorptie en verhoogd risico van hypoglykemie. Er wordt momenteel aanvaard dat voor de meeste diabetici de kortste naalden (5 mm) het best geschikt zijn, zeker voor de kinderen en jonge type 1-diabetici; uitzondering evenwel zijn uitgesproken obese patiënten.
- In het artikel wordt geschreven dat het homogeniseren van insuline gebeurt door de flacon tenminste tienmaal te zwenken waardoor het kogeltje in de flacon door de hele vloeistof rolt. Men maakt er ons attent op dat dit opgaat voor de ampullen voor de insulinepennen ("cartouches" of "patronen"), maar dat de flacons geen kogeltje bevatten; bij de flacons is er wel een bovenstaande luchtlaag die bij omzwenken toelaat de suspensie te homogeniseren.
|