Aanpak van chronisch alcoholisme

In de Folia van februari 2001 verscheen een flash over de aanpak van chronisch alcoholisme, gebaseerd op een overzichtsartikel uit de JAMA 281 : 1318-1325(1999)] . In de flash werd o.a. vermeld: "Daaruit blijkt dat bij de meeste van deze studies, onder andere deze met acamprosaat en met naltrexon, de follow-upduur onvoldoende was omwille van het grote aantal patiënten dat de studie stopte. In de studies met voldoende lange follow-upduur kon geen significant voordeel van medicamenteuze behandeling van alcoholverslaving worden aangetoond&quot. We werden er van verschillende kanten op gewezen dat dit een foute interpretatie is van het JAMA-artikel, en dat er bij de behandeling van chronisch alcoholisme wel degelijk bewijzen zijn van doeltreffendheid van acamprosaat en naltrexon in vergelijking met placebo. Onze interpretatie in de Folia was gebaseerd op een artikeltje dat naar aanleiding van de publicatie in de JAMA verscheen in Evidence-Based Medicine [5 : 23(2000)]. De auteur van de commentaar in Evidence-Based Medicine schrijft geen rekening gehouden te hebben met de in de JAMA besproken studies met acamprosaat en naltrexon, omdat de graad van follow-up in deze studies lager was dan de referentiegraad van follow-up zoals vastgelegd door Evidence-Based Medicine , met name 80%. Het ware correcter geweest in de flash in de Folia te schrijven: &quotRecente gegevens tonen bij de behandeling van chronisch alcoholisme een grotere doeltreffendheid van acamprosaat en naltrexon ten opzichte van placebo (vooral wat betreft de frequentie van drinken), maar meer studies met een voldoende lange follow-up zijn noodzakelijk om de mate van doeltreffendheid te preciseren. Daarentegen tonen de studies met voldoende lange follow-up geen of slechts beperkte evidentie van doeltreffendheid voor disulfiram en de serotonine-heropnameremmers.&quot