De associaties van analgetica die codeïne bevatten op voorschriftvanaf maart 2002 worden de analgetische associaties op basis van paracetamol, acetylsalicylzuur of ibuprofen, die codeïne – in gelijk welke hoeveelheid – bevatten, op medisch voorschrift geplaatst [K.B. van 24 augustus 2001; B.S. van 5 september 2001]. Deze beslissing heeft te maken met het feit dat bepaalde patiënten deze preparaten chronisch misbruiken, en met de mogelijkheid van analgetische nefropathie bij chronisch gebruik van acetylsalicylzuur en paracetamol [zie ook recent artikel in de ..]. Bij chronische gebruikers van deze preparaten stellen zich dus mogelijk twee problemen, de orgaantoxiciteit door chronisch gebruik van de analgetica (o.a. analgetische nefropathie), en de afhankelijkheid aan codeïne. In verband met de afhankelijkheid aan codeïne door gebruik van deze analgetische associaties, zijn er, voor zover we konden nagaan, geen duidelijke richtlijnen beschikbaar over hoe deze best wordt aangepakt. Daarenboven heeft men waarschijnlijk te maken met een heterogene patiëntenpopulatie. Niet alle chronische gebruikers van deze associaties zijn echt afhankelijk aan codeïne, en dikwijls zullen er geen problemen zijn bij het stoppen.
Er dient nog opgemerkt dat de pijn waarvoor het preparaat oorspronkelijk werd genomen, opnieuw dient te worden geëvalueerd. Vaak is de pijn op de achtergrond geschoven, terwijl de continue inname van het associatiepreparaat vooral gemotiveerd wordt door het zoeken van een stimulerend effect of een gevoel van welbehagen. |