Behandeling van vulvovaginitis door candidaDe behandeling van vaginale infecties werd besproken in de Folia van juli 1998. Zoals reeds werd vermeld, is Candida albicans de belangrijkste oorzaak van infectieuze vulvovaginitis. Recent zijn meerdere artikels over de behandeling ervan verschenen. Behandeling van vaginale candidose is enkel aangewezen bij bestaan van symptomen zoals jeuk of witachtige afscheiding. Vaginale candidose is niet seksueel overdraagbaar, en het is dus niet nodig de partner te behandelen, tenzij deze symptomen vertoont van genitale infectie door candida.
De ongewenste effecten van de lokaal aangebrachte azoolderivaten zijn contactdermatitis, irritatie van de vulva [n.v.d.r.: vulvaire applicatie dient dan ook te worden vermeden] en oedeem. De meest frequente ongewenste effecten van de azoolderivaten oraal toegediend, zijn gastro-intestinale stoornissen, rash, hoofdpijn, en zelden anafylactische reacties; de azoolderivaten kunnen het metabolisme van bepaalde geneesmiddelen inhiberen [n.v.d.r.: b.v. van cisapride, met risico van "torsades de pointes"], en hun onschadelijkheid bij gebruik tijdens de zwangerschap is niet bewezen. Leveraantasting, soms ernstig, is gerapporteerd met itraconazol en ketoconazol. Naar |