Behandeling van voorkamerfibrillatie: cardioversie of ritmecontrole?
Voorkamerfibrillatie is in de eerste lijn de meest frequent voorkomende hartaritmie; dit treft 2 à 4 % van de personen ouder dan 60 jaar, en de prevalentie neemt verder toe met de leeftijd. De symptomen zijn variabel: hartkloppingen, syncope, vertigo, dyspnoe, embolische accidenten. De voornaamste risicofactoren voor het ontwikkelen van voorkamerfibrillatie zijn gevorderde leeftijd, voorafbestaande hartaandoening (vooral kleplijden, hartfalen, hypertensie, myocardinfarct) evenals diabetes, hyperthyreose en alcoholmisbruik. Klassiek onderscheidt men paroxysmale voorkamerfibrillatie (kortdurende aanvallen van voorkamerfibrillatie) en chronische voorkamerfibrillatie (langdurige aritmie, b.v. bij falen van de cardioversie of wanneer cardioversie niet aangewezen is). De behandeling van voorkamerfibrillatie is gericht tegen:
Bij de aanpak van voorkamerfibrillatie moet in de mate van het mogelijke de onderliggende oorzaak (zie hoger) behandeld worden. Cardioversie (herstel van het sinusritme)Cardioversie (herstel van het sinusritme) is de eerstekeuzebehandeling in volgende situaties.
Het herstel van het sinusritme kan elektrisch of medicamenteus gebeuren. De kans op succesvolle cardioversie is des te groter naarmate de voorkamerfibrillatie recenter opgetreden is. Anti-aritmica zoals flecaïnide, propafenon, amiodaron of kinidine, blijken in dit verband doeltreffend te zijn. De behandelingen met de meest gunstige risico-batenverhouding lijken echter amiodaron per os, en elektrische cardioversie. Het trombo-embolisch risico lijkt vergelijkbaar voor medicamenteuze en elektrische cardioversie, maar bij medicamenteuze cardioversie is er het risico van ongewenste effecten door de anti-aritmica: o.a. aritmogene effecten, vooral met sotalol, en schildklierstoornissen en longafwijkingen met amiodaron. Na succesvolle cardioversie blijven slechts 20 à 30 % van de patiënten die geen anti-aritmica nemen, in sinusritme. Om het risico van recidieven te beperken, wordt dan ook een onderhoudsbehandeling aanbevolen, in het bijzonder bij bestaan van risicofactoren (zie hoger). In meerdere studies kwam amiodaron naar voor als eerste keuze. Vertraging van het ventriculair antwoordIn twee recente, grootschalige gerandomiseerde studies, de AFFIRM-studie en de RACE-studie, werd cardioversie (medicamenteus of elektrisch) vergeleken met vertraging van het ventriculair antwoord. Deze studies werden uitgevoerd bij bejaarde patiënten met weinig of geen symptomen, maar met hoog risico van recidieven en die behandeld werden met orale anticoagulantia. Deze studies tonen dat het herstel van het sinusritme, ten opzichte van vertraging van het ventriculair antwoord, geen voordelen biedt in termen van morbiditeit en mortaliteit. Op basis van deze resultaten kan bij patiënten met weinig of geen symptomen maar met hoog risico van recidieven, b.v. hypertensieve bejaarden, vertraging van het ventriculair antwoord zonder cardioversie voorgesteld worden als eerstekeuzebehandeling. De toediening van orale anticoagulantia moet in dit geval wel onbeperkt voortgezet worden (zie verder). Ver traging van het ventriculair antwoord kan bekomen worden door de atrio-ventriculaire geleiding te vertragen met b.v. digoxine, β-blokkers en bepaalde calciumantagonisten zoals verapamil en diltiazem. Gezien met digoxine het effect pas laattijdig optreedt en gezien zijn toxiciteit, is het geen eerste keuze meer, tenzij in geval van systolische linkerventrikeldisfunctie of bij hartfalen. De calciumantagonisten en de β-blokkers worden intraveneus toegediend als men bij een recent opgetreden voorkamerfibrillatie een vlugge vermindering van het ventriculair antwoord wenst te bekomen, en worden oraal toegediend bij chronische voorkamerfibrillatie. Preventie van trombo-embolische verwikkelingen bij cardioversieGezien het risico van trombo-embolische verwikkelingen, dient een anticoagulerende behandeling toegediend te worden vóór en na cardioversie (medicamenteus of elektrisch).
Preventie van trombo-embolische verwikkelingen op lange termijnBij chronische voorkamerfibrillatie dient een antitrombotische behandeling gedurende lange termijn overwogen te worden, vooral in verband met de preventie van cerebrovasculair accident [zie ook Folia juli 2001 en Folia juni 2003 ].
Naar:
Nota van de redactieBinnen enkele maanden zal een Transparantiefiche over voorkamerfibrillatie verschijnen. |