ACE-inhibitoren en pemfigus

Het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking ontving recent een melding van pemfigus, mogelijk veroorzaakt door de ACE-inhibitor quinapril. Het ging om een 54-jarige man die ongeveer 2 maand na starten van een behandeling met quinapril (20 mg p.d.) een huidreactie ontwikkelde. De patiënt werd ook behandeld met bisoprolol, acetylsalicylzuur en metformine. Bij onderzoek van een biopt werden depots van IgG en van de C3-fractie van het complement in de interkeratinocytaire ruimtes van de epidermis gevonden, wat de diagnose van pemfigus bevestigt. Na stoppen van quinapril verdwenen de letsels progressief, maar sporen van persisterende littekens bleven bestaan. In de databank van spontane meldingen van het Centrum werd een ander geval van pemfigus met een ACE-inhibitor (perindopril) teruggevonden.

Pemfigus is een zeldzaam, maar mogelijk ernstig ongewenst effect van de ACE-inhibitoren. In de literatuur zijn meerdere gevallen beschreven met captopril, meer zelden met cilazapril, enalapril, fosinopril, quinapril en ramipril. Captopril bevat een thiolgroep, en geneesmiddelen met een thiolgroep zoals ook b.v. penicillamine en piroxicam (voor piroxicam wordt de thiolgroep pas na metabolisatie gevormd), worden klassiek beschouwd als geneesmiddelen met een hoger risico van pemfigus [ Textbook of Dermatology 6 de editie]. Een aantal jaren geleden ontving het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking een melding van pemfigus waarschijnlijk veroorzaakt door piroxicam [zie Folia april 1997].

Het tijdstip tussen starten van het geneesmiddel en optreden van de pemfigus is zeer variabel (van 2 weken tot 2 jaar). Stoppen van het verantwoordelijke geneesmiddel leidt meestal tot verdwijnen van de huidletsels maar een medicamenteuze behandeling kan noodzakelijk zijn (corticotherapie eventueel in associatie met een immunosuppressivum). Het mechanisme dat aan de oorsprong ligt van dit ongewenst effect is niet bekend.