In de bijsluiters van een aantal dopamine-agonistenwordt compulsief gedrag, bv. gokverslaving, vermeld als mogelijk ongewenst effect. De gegevens over compulsief gedrag werden recent geëvalueerd op Europees niveau; het besluit is dat dit ongewenst effect een klasse-effect van de dopamine-agonisten is, en dat de bijsluiters moeten aangepast worden. Verschillende vormen van compulsief gedrag (bv. gokverslaving en hyperseksualiteit) kunnen samen optreden.
Wat meer informatie over het risico van gokverslaving. De meeste gevallen van gokverslaving met dopamine-agonisten, gepubliceerd in de literatuur of gerapporteerd aan geneesmiddelenbewakingscentra, betreffen patiënten met de ziekte van Parkinson, en gaan over pramipexol, maar er zijn ook rapporten met ropinirol, pergolide, bromocriptine en cabergoline. In de meeste gevallen was de dopamine-agonist gegeven in combinatie met levodopa. In vele gevallen trad de reactie op na een recente dosisverhoging omwille van een verslechtering van de aandoening. Het ongewenst effect verdween in de meeste gevallen na stoppen van de dopamine-agonist of na dosisreductie.
Er dient te worden vermeld dat ziekte van Parkinson op zich geassocieerd is met een toename van het risico van gokverslaving, en dat patiënten die de ziekte van Parkinson op relatief jonge leeftijd ontwikkelen, daarbij het grootste risico lopen. De prevalentie van gokverslaving in de algemene populatie wordt geschat op 1%, bij patiënten met de ziekte van Parkinson op 3,4%, en bij parkinsonpatiënten behandeld met een dopamine-agonist op 7,2%.
[
Brit Med J 2007; 334: 810-1
Geneesmiddelenbulletin 2006; 40: 86-7]