“Dierhouderij-gerelateerde” meticilline-resistente Staphylococcus aureus


Abstract

Recent werd in verschillende landen een nieuwe variant van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) ontdekt bij dieren (vooral varkens): de "dierhouderij-gerelateerde" MRSA. Dragerschap van, en zeker infecties door deze MRSA-variant zijn in België in de bevolking nog zeer zeldzaam, maar dragerschap is relatief frequent bij personen met professionele blootstelling aan dieren, en bij hun familieleden. Het is primordiaal om bij deze personen de maatregelen ter preventie van overdracht naar risicopersonen (bv. patiënten met immuundepressie) strikt toe te passen.

In de Folia van maart 2007 werd aandacht besteed aan de problematiek van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA), met nadruk op de maatregelen om verspreiding van stafylokokken en selectie van resistente kiemen tegen te gaan in de ambulante praktijk en in rust- en verzorgingstehuizen. Er werd daarbij o.a. ingegaan op het onderscheid tussen HCA-MRSA (healthcare-associated MRSA) en CA-MRSA (community-acquired MRSA). Bepaalde CA-MRSA-varianten kunnen worden overgedragen van dier op mens. De BAPCOC MedVet MRSA Task Force wees recent op een MRSA-variant afkomstig van varkens, maar ook bv. van runderen, paarden, pluimvee en kleine huisdieren: de "dierhouderij- gerelateerde" MRSA (ST398 stam) [nota: de BAPCOC MedVet MRSA Task Force is de sectie van het Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee , die verantwoordelijk is voor de coördinatie van onderzoek naar en communicatie over dierhouderij-gerelateerde MRSA (via www.health.fgov.be/antibiotics , klik "MedVet Task Force")]. Dragerschap van, en zeker infecties door deze dierhouderij-gerelateerde MRSA zijn in België in de bevolking nog zeer zeldzaam, maar dragerschap is relatief frequent bij personen met professionele blootstelling aan dieren (landbouwers, dierenartsen en slachters), en bij hun familieleden: uit een Belgische studie in 2007 op 50 varkenshouderijen bleek dat van de 127 bestudeerde personen (varkenshouders en hun familieleden, bedrijfsmedewerkers), 48 personen (37,8%) drager waren van deze MRSA-variant. De BAPCOC MedVet MRSA Task Force heeft recent aanbevelingen opgesteld voor dierenartsen en huisartsen betreffende de aanpak van dierhouderij-gerelateerde MRSA. De aanbevelingen voor dierenartsen zijn opgenomen in de Folia Veterinaria [2008 nr. 1; via www.bcfi-vet.be/nl/nlinfos/nlfolia/08FVN1b.pdf ].

In de aanbevelingen voor de huisartsen wordt vermeld bedacht te zijn op dierhouderij-gerelateerde MRSA in geval van huidinfecties bij personen die frequent in contact komen met o.a. varkens, en bij familieleden van deze personen. De aanbevelingen voor de aanpak van huidinfecties door dierhouderij-gerelateerde MRSA zijn gebaseerd op de aanbevelingen van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention voor CA-MRSA in het algemeen; de keuze van orale antibiotica in de Amerikaanse aanbevelingen werd getoetst aan de resistentiegegevens uit een Belgische studie bij Belgische varkenshouders. [ N Engl J Med 2007; 357: 380-90 www.cdc.gov/ncidod/dhqp/ar_mrsa_ca.html; J Antimicrob Chemother 2005; 56: 1103-6]

  • Bij abcesvorming is incisie en drainage van de huidinfectie nodig.
  • Bij uitgebreide of ernstige vormen start men een empirische orale antibioticumbehandeling, na staalname voor kweek met antibiogram. Als eerste keuze wordt co-trimoxazol voorgesteld (behandeling gedurende 7 dagen); de dagdosis (in 2 giften) bedraagt voor volwassenen 1,6 à 3,2 g sulfamethoxazol + 320 à 640 mg trimethoprim, en voor kinderen 40 à 60 mg/kg sulfamethoxazol + 8 à 12 mg/kg trimethoprim. Clindamycine dat in andere gevallen van infectie door CA-MRSA een goede optie is, is hier niet aanbevolen gezien de resistentie bij dierhouderij-gerelateerde MRSA. Tetracycline is nooit een goede keuze bij CA-MRSA-infectie. Gezien de snelle ontwikkeling van resistentie bij S. aureus tegen chinolonen, dienen deze antibiotica zeer voorzichtig te worden gebruikt.
  • In risicosituaties, bv. groot abces, systemische symptomen (koorts, tachycardie, hemodynamische instabiliteit), diabetes of immuunsuppressie en bij kinderen jonger dan 6 maanden worden hospitalisatie en parenterale behandeling aanbevolen.

Zoals voor MRSA-infecties in het algemeen, geldt ook voor de dierhouderij-gerelateerde MRSA, dat het terugdringen van de verspreiding primordiaal is. Bij de personen die beroepsmatig frequent in contact komen met dieren, en bij hun familieleden moeten maatregelen zoals een goede handhygiëne, strikt toegepast worden om te voorkomen dat de kiem wordt overgedragen naar risicopersonen zoals patiënten met immuundepressie, patiënten in een intensivecareafdeling of ouderen in rust- en verzorgingstehuizen.