Top 25 van de RIZIV-uitgaven voor geneesmiddelen in de ambulante zorg voor 2014

[Reeds verschenen in de rubriek " Goed om te weten" op onze website op 08/10/15]

Naar jaarlijkse gewoonte werden begin oktober de uitgaven van het RIZIV voor geneesmiddelen in de ambulante sector bekendgemaakt. Het betreft de top 25 van de terugbetaalde geneesmiddelen verkocht in de openbare apotheken in 2014. De uitgaven zijn geklasseerd per actief bestanddeel [zie ‘Infospot’: publicaties over geneesmiddelen (via www.riziv.fgov.be , zoekterm: "Infospot"]. Deze lijst levert heel wat interessante informatie op.

De lijst bevat enerzijds dure geneesmiddelen die gebruikt worden door een eerder beperkt aantal patiënten, zoals bv. de TNF-remmers adalimumab en etanercept voor behandeling van reumatoïde artritis en andere immuungemedieerde aandoeningen, of stollingsfactoren voor hemofiliepatiënten. Anderzijds bevat de lijst minder dure geneesmiddelen, die echter gebruikt worden door zeer veel patiënten. Uit deze groep geneesmiddelen werden er enkele geselecteerd en hieronder wat meer in detail belicht.

In de top 25 vinden we 3 statines: atorvastatine, rosuvastatine en simvastatine. In 2014 was er terugbetaling voor in totaal 1.363.761 patiënten behandeld met een van deze 3 statines, een aantal dat jaar na jaar toeneemt. Op de 3e plaats van de top 25 staat rosuvastatine, voorgeschreven aan 21% van de patiënten behandeld met een statine. Rosuvastatine is ongeveer driemaal duurder dan andere statines en vertegenwoordigt de helft van het RIZIV-budget voor de statines. Het hoge gebruik van rosuvastatine staat in contrast met de wetenschappelijke gegevens die een beperkter toepassingsgebied van rosuvastatine verantwoorden [zie Folia juli 2015 ].

Andere geneesmiddelen die in de ambulante praktijk vaak voorgeschreven worden, zijn PPI’s. In de top 25 vinden we 2 PPI’s: pantoprazol en omeprazol. In 2014 was er terugbetaling voor in totaal 1.715.177 patiënten behandeld met een van deze PPI’s, een aantal dat de laatste jaren stabiel blijft. Pantoprazol bevindt zich momenteel op de 5e plaats; het vroeger vaker gebruikte omeprazol is naar de 9e plaats verdrongen. Klinisch relevante verschillen tussen de PPI’s qua werkzaamheid en veiligheid zijn nooit aangetoond. Omdat pantoprazol enkel een substraat, en geen inhibitor is van CYP2C19 (wel het geval voor omeprazol, esomeprazol en lansoprazol), is er met pantoprazol een lager risico van medicamenteuze interacties, wat een voordeel kan zijn bij een gepolymediceerde patiënt.

Rivaroxaban, een nieuw oraal anticoagulans, beschikbaar sinds 2009, bevindt zich op de 6e plaats van de top 25. Het geneesmiddel dook in 2013 voor het eerst op in de top 25 en ondertussen worden ongeveer 65.000 patiënten behandeld met rivaroxaban. Voor de plaatsbepaling van rivaroxaban verwijzen we naar de Folia van januari 2015 .

Deze top 25 geneesmiddelen vertegenwoordigen een uitgave van iets meer dan 913 miljoen euro; de totale RIZIV-uitgaven voor geneesmiddelen in de ambulante praktijk bedroegen in 2014 circa 2.600 miljoen euro. Deze som includeert niet de persoonlijke bijdrage van de patiënt (het zogenaamde remgeld, vaak geschat op 20%) en de kost van niet-terugbetaalde geneesmiddelen: de totale uitgave voor geneesmiddelen in België is dan ook substantieel groter dan het RIZIV-budget voor geneesmiddelen.