Deze maand in de Folia

Het zal vele practici misschien verbazen dat uit studies blijkt dat langdurige behandeling met atypische antipsychotica bij patiënten met de ziekte van Alzheimer en met agitatie en verwardheid, niet doeltreffender is dan placebo. Gezien de mogelijke ongewenste effecten van antipsychotica (klassieke en atypische), zeker bij deze kwetsbare groep, moet men het gebruik van deze middelen dan ook zoveel mogelijk beperken en de duur van inname zo kort mogelijk houden. Ook bij de acute verwardheid met agitatie is medicatie zeker niet altijd noodzakelijk. Als een sederende behandeling dan toch gewenst is, kan men best een benzodiazepine met halflange werkingsduur gebruiken, en liefst nog peroraal. Soms, in een psychotische context, kan een antipsychoticum, bijvoorbeeld haloperidol, toch geassocieerd worden aan het benzodiazepine. Een belangrijke les uit dit alles is dat men, zeker bij bejaarden, zeer regelmatig de noodzaak om een behandeling met antipsychotica verder te zetten, moet evalueren.

Door het toenemen van resistentie tegen macroliden, zeker in België, leek op het eerste zicht telithromycine een welgekomen aanwinst. De in vivo resistentiegegevens in België ondersteunen dit echter niet, en men is verwonderd over het succes van dit middel. Er zijn daarenboven meer en meer meldingen van ernstige tot fatale ongewenste effecten, die er toe hebben geleid dat op Europees niveau de indicatiestelling sterk beperkt wordt. Anderzijds blijkt er fraude gepleegd te zijn door onderzoekers die talrijke fictieve patiënten hebben ingesloten voor een Amerikaanse studie die de veiligheid in vergelijking met andere antibiotica moest helpen evalueren.