Zuurstoftoediening in spoedeisende gevallen
In een overzichtsartikel over zuurstoftoediening in spoedeisende gevallen1 is de kernboodschap dat zowel het toedienen van te weinig als te veel zuurstof fatale gevolgen kan hebben. De toe te dienen hoeveelheid zuurstof bij acuut zieke patiënten met hypoxemie [d.w.z. zuurstofsaturatie (SaO2) < 90%, of zuurstofspanning (PaO2) < 60 mm Hg (8kPa)] moet daarom bepaald worden in functie van de vooropgestelde streefwaarden voor de zuurstofsaturatie:
-
94 tot 98% bij de meeste patiënten (o.a. patiënten met acuut hartfalen of astma);
-
88 tot 92% bij patiënten met risicofactoren voor hypercapnisch respiratoir falen (COPD, mucoviscidose, morbide obesitas, chronische neuromusculaire of musculoskeletale aandoeningen) gezien toediening van te grote concentraties zuurstof bij deze patiënten kan leiden tot verhoogde CO2-spanning in het bloed, met acidose en mogelijk orgaanschade en coma tot gevolg.
Bij kritisch zieke patiënten [met shock, sepsis, majeur trauma, koolstofmonoxide(CO)-intoxicatie en cyanide(CN)-intoxicatie, hartstilstand, tijdens reanimatie of bij anafylaxie] wordt wel onmiddellijk een grote hoeveelheid zuurstof (15 l/min) toegediend, zonder rekening te houden met de streefwaarden, maar eens de patiënt is gestabiliseerd, moeten eveneens de hierboven vermelde saturatiewaarden nagestreefd worden.
In bepaalde omstandigheden (bv. duikongevallen, ernstige acute hoogteziekte) wordt 100% zuurstof onder verhoogde omgevingsdruk (hyperbare zuurstof) toegediend.
Enkele commentaren
- Bij acuut zieke patiënten zonder hypoxemie, wordt zuurstoftoediening niet aanbevolen. Er is immers geen evidentie dat zuurstof de ademnood bij patiënten zonder hypoxemie verbetert. Zuurstoftoediening bij deze patiënten kan daarenboven de resultaten van zuurstofsaturatiebepaling onbetrouwbaar maken, met het risico dat klinische verslechtering niet wordt herkend. Ten slotte zijn er aanwijzingen dat zuurstoftoediening in afwezigheid van hypoxemie bij patiënten met acuut myocardinfarct, angor of cerebrovasculair accident nefaste gevolgen kan hebben (vasoconstrictie, toegenomen infarctomvang, mogelijk zelfs verhoogde mortaliteit). In een aantal situaties waarbij in het verleden routinematig zuurstof werd toegediend zoals acuut myocardinfarct, angor, cerebrovasculair accident, obstetrische noodsituaties, de meeste intoxicaties (tenzij CO- en CN-intoxicatie), wordt dit nu enkel aanbevolen wanneer er sprake is van hypoxemie.
- Het effect van de zuurstoftherapie kan gemeten worden door bepaling van de zuurstofsaturatie met behulp van pulsoximetrie (bv. vingertop saturatiemeter). Bij shock, bij CO-intoxicatie of bij patiënten met risico van hypercapnisch respiratoir falen is pulsoxymetrie niet mogelijk of misleidend; daarom blijft ook opvolging van de vitale tekenen (bv. ademhalingsfrequentie) en bepaling van de bloedgassen belangrijk. Bepaling van de bloedgassen kan niet gebeuren in de ambulante praktijk, maar dient zo snel mogelijk te gebeuren bij aankomst in het ziekenhuis, zeker bij patiënten met risico van hypercapnisch respiratoir falen.
- Het is belangrijk dat bij een acuut zieke persoon de behandelende arts het medisch urgentieteam informeert over de aanwezigheid van risicofactoren voor of antecedenten van hypercapnisch respiratoir falen. Dit is immers van belang in verband met de streefwaarden voor de zuurstofsaturatie (zie hoger) en in verband met bepaling van de bloedgassen.
1 BMJ 2012;345:e6856 (doi: 10.1136/bmj.e6856) [met als belangrijke referentie: Thorax 2008;63(Suppl VI):vi1–vi68 (doi: 10.1136/thx.2008.102947)]