Medegedeeld door het Centrum voor Geneesmiddelenbewaking
Hyponatriëmie van medicamenteuze oorsprong

Bijwerking melden of PDF voor het melden van vermoede ongewenste effecten.

In La Revue Prescrire [2015;35:666-71] verscheen onlangs een bijdrage over geneesmiddelen die hyponatriëmie kunnen bevorderen of veroorzaken.

Hyponatriëmie wordt gewoonlijk gedefinieerd als een serumnatriumconcentratie van minder dan 135 mmol/l. Bij uitgesproken acute hyponatriëmie (d.w.z. natriëmie lager dan 125 mmol/l) zijn de voornaamste symptomen nausea, braken, bewustzijnsstoornissen en convulsies, dit door hyperhydratie van de hersencellen. Hyponatriëmie van medicamenteuze oorsprong treedt eerder progressief op, en kan - door aanpassing van de hersencellen - lange tijd weinig of niet symptomatisch blijven; toch werden gevallen van hyponatriëmie van medicamenteuze oorsprong met fatale afloop of verantwoordelijk voor neurologische letsels, gerapporteerd.

Talrijke geneesmiddelen kunnen hyponatriëmie veroorzaken of bevorderen, ofwel door depletie (verhoging van de urinaire natriumuitscheiding door directe werking op de nier of door inwerking op hormonen betrokken in de vocht- en elektrolytenbalans, zoals aldosteron), ofwel door dilutie (overmatige vochtretentie door een antidiuretisch effect of door overmatige secretie van antidiuretisch hormoon: syndrome of inappropriate secretion of antidiuretic hormone of SIADH): zie de tabel.

Het risico van hyponatriëmie door een geneesmiddel is verhoogd wanneer andere risicofactoren aanwezig zijn: o.a. nierfunctiestoornissen, hartfalen, levercirrose, bijnierschorsinsufficiëntie, verhoogde vochtinname (vooral tijdens periodes van hitte), reeds gedaalde natriëmie, en gelijktijdige inname van andere geneesmiddelen die hyponatriëmie kunnen veroorzaken. Ouderen zijn bijzonder gevoelig omwille van de reeds gedaalde nierfunctie en frequente polymedicatie. De natriëmie zal eventueel gecontroleerd worden tijdens de behandeling.

Tabel. Geneesmiddelen die hyponatriëmie kunnen veroorzaken

  • Hyponatriëmie door depletie

    • Kaliumverliezende diuretica (thiaziden en aanverwanten, lisdiuretica); acetazolamide; ACE-inhibitoren, sartanen, aliskiren.

    • Preparaten voor darmreiniging (natriumpicosulfaat, magnesium- of fosfaatzouten).

  • Hyponatriëmie door dilutie

    • Desmopressine (hoger risico met de nasale vorm dan met de orale vorm); terlipressine (lager risico dan met desmopressine).

    • Selectieve serotonineheropnameremmers; serotonine- en noradrenaline-heropnameremmers; carbamazepine en vooral oxcarbazepine.

    • Vinca rosea-alkaloïden (mogelijk verergering van de hyponatriëmie door de hydratatie die wordt ingesteld om urinezuurstenen te voorkomen en waarbij onvoldoende wordt gecompenseerd voor het natriumverlies); cyclofosfamide; vismodegib.

Nota. Nog andere geneesmiddelen zijn in verband gebracht met hyponatriëmie, maar de incidentie is waarschijnlijk laag. Het gaat bijvoorbeeld om protonpompinhibitoren, NSAID’s (o.a. ibuprofen), opiaten (o.a. tramadol), colchicine in toxische dosis, theofylline.