Gebruik van fluoxetine na een CVA: geen meerwaarde
Resultaten van kleinere klinische studies suggereren dat fluoxetine de functionele beperkingen ten gevolge van een cerebrovasculair accident (CVA) verbetert. De FOCUS-studie (Fluoxetine Or Control Under Supervision), uitgevoerd bij 3.127 patiënten, had als doel een precieze inschatting te maken van deze verbeteringen. In deze zorgvuldig opgezette dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie, uitgevoerd in 103 ziekenhuizen in het Verenigd Koninkrijk, had elke deelnemer de recente klinische diagnose van een CVA met bewezen neurologische schade. Tussen dag 2 en dag 15 na het accident werd in de ene groep (1.563 patiënten) een placebo opgestart, terwijl de andere groep (1.564 patiënten) fluoxetine 20 mg kreeg, en dit gedurende 6 maanden in beide groepen. Het primaire eindpunt was de functionele status na 6 maanden. Dit werd gemeten met de ‘modified rankin scale’, een vragenlijst die de graad van afhankelijkheid en beperkingen bij dagelijkse activiteiten meet bij personen na een CVA. Er was geen verschil tussen beide groepen voor dit primair eindpunt na 6 maanden (Odds ratio 0,95; 95%-BI 0,84 tot 1,08; p=0,439). Er was ook geen verschil in functionele status na 12 maanden, maar wel een verschil voor de secundaire eindpunten ‘depressie’ en ‘botfracturen’ na 6 maanden: deelnemers die fluoxetine namen, ontwikkelden minder vaak depressie (13,43% fluoxetine-groep vs. 17,21% placebogroep, p=0,003), maar ze hadden een hoger risico van botfracturen (2,88% fluoxetine-groep vs. 1,47% placebogroep, p=0,007), in vergelijking met placebo. Secundaire eindpunten geven slechts mogelijke verbanden, maar leveren geen bewijs, zeker als het primair eindpunt negatief is.
Als besluit wordt gesteld dat het gebruik van fluoxetine de functionele beperkingen na een CVA niet verbetert. Deze resultaten ondersteunen ook niet het routinematig gebruik voor de preventie van post-CVA depressie.