Medegedeeld door het Centrum voor Geneesmiddelenbewaking
Droge ogen door geneesmiddelen
Bijwerking melden of PDF voor het melden van vermoede ongewenste effecten.
Droge ogen zijn een multifactoriële aandoening van het oogoppervlak, gekenmerkt door verlies van traanfilmhomeostase en mogelijk gepaard gaande met oculaire symptomen.
In de Folia van mei 2020 publiceerden we een artikel over de oorzaken, de symptomen en de aanpak van droge ogen. Daarin vermeldden we dat droge ogen veroorzaakt kunnen worden door geneesmiddelen, en noemden we een aantal geneesmiddelen die in verband worden gebracht met deze aandoening. In dit artikel gaan we dieper in op de geneesmiddelen die droge ogen kunnen veroorzaken.
Wanneer enkel een geneesmiddelenklasse vermeld wordt, en geen afzonderlijke molecules, betekent dit dat de hele klasse droge ogen kan veroorzaken. Als er voldoende gegevens beschikbaar zijn in onze bronnen over de frequentie van het ongewenst effect, vermelden we deze tussen haakjes.
-
zeer vaak: ≥ 1/10
-
vaak: ≥ 1/100 tot < 1/10
-
soms: ≥ 1/1.000 tot < 1/100
-
zelden: ≥ 1/10.000 tot < 1/1.000
-
zeer zelden: ≥ 1/100.000 tot ≤ 1/10.000
Geneesmiddelen voor oftalmologisch gebruik
Bewaarmiddelen
Droge ogen komen vaak voor met oogdruppels. Heel wat geneesmiddelen voor oftalmologisch gebruik bevatten bewaarmiddelen (bv. benzalkoniumchloride, parabenen, thiomersal, polyquad). Naast de hulpstoffen en de actieve bestanddelen kunnen ook deze bewaarmiddelen de stabiliteit van de traanfilm verstoren. Men gebruikt best preparaten zonder bewaarmiddelen, zeker bij langdurig gebruik of bij patiënten met problemen in verband met de oogoppervlak of met allergische conjunctivitis. In het Repertorium worden de bewaarmiddelen vermeld ter hoogte van de specialiteiten.
Actieve bestanddelen
-
Oogdruppels
-
bèta-blokkers (vaak)
-
alfa-2 agonisten (vaak)
-
prostaglandines (vaak, behalve met latanoprost: soms)
-
koolzuuranhydrase-inhibitoren: brinzolamide (soms)
-
NSAID’s: ketorolac (soms)
-
anti-infectieuze middelen: fusidinezuur (vaak), chinolonen (soms)
-
H1-antihistaminica: olopatadine (vaak), epinastine en ketotifen (soms)
-
mydriatica en cycloplegica: de anticholinergica atropine, cyclopentolaat en tropicamide
-
diverse: mercaptamine (vaak)
-
-
Middelen voor intravitreaal gebruik
-
fluocinolon implantaat (vaak)
-
ranibizumab inj. (vaak)
-
Geneesmiddelen voor oraal gebruik
Geneesmiddelen met anticholinerg effect
Aangezien geneesmiddelen met een anticholinerg effect leiden tot een verminderde (traan)secretie, kunnen ze droge ogen veroorzaken. Het kan gaan om geneesmiddelen die niet worden gebruikt vanwege hun anticholinerge eigenschappen [zie Repertorium, Inl.6.2.3.]1. Vaak is niet geweten hoe frequent deze bijwerking kan optreden.
Volgende geneesmiddelen hebben een anticholinerg effect:
-
antidepressiva: paroxetine (heel beperkt anticholinerg effect), tricyclische antidepressiva
-
atypische antipsychotica: vooral clozapine, olanzapine, quetiapine (vaak) en risperidon (soms)
-
klassieke antipsychotica: vooral fenothiazinen, haloperidol en pimozide
-
anti-epileptica: carbamazepine en oxcarbazepine
-
H1-antihistaminica: voornamelijk difenhydramine, dimenhydrinaat, hydroxyzine, meclozine en promethazine; in mindere mate (levo)cetirizine, doxylamine, fexofenadine en (des)loratadine
-
disopyramide
-
nefopam
-
middelen bij spierspasticiteit: baclofen, tizanidine
-
middelen bij overactieve blaas: fesoterodine, oxybutinine en tolterodine (vaak), solifenacine (soms)
-
butylhyoscine (syn. butylscopolamine)
-
anticholinergica via inhalatie (maar systemische resorptie treedt zelden op).
Andere geneesmiddelen
De volgende geneesmiddelen veroorzaken droge ogen via een ander mechanisme, los van een anticholinerge werking:
-
retinoïden: isotretinoïne, tretinoïne, acitretine, alitretinoïne en bexaroteen (vaak)
-
proteïnekinase-inhibitoren (soms tot vaak)
-
bèta-blokkers (variabele frequentie afhankelijk van de molecule ; bv. carvedilol: vaak en propranolol: zelden)
-
andere: abatacept (soms), risedroninezuur, bortezomib (soms), clonidine (zelden), eltrombopag (vaak), glatirameer (soms), modafinil (soms), sildenafil (soms), tipiracil en trifluridine (soms), triptoreline (soms).
Conclusie
Als droge ogen optreden, moet een medicamenteuze oorzaak overwogen worden. Veel geneesmiddelen kunnen droge ogen veroorzaken, hetzij door een anticholinerg effect, hetzij door een ander mechanisme. Stopzetten van het geneesmiddel of verlagen van de dosis kan het probleem verminderen of doen verdwijnen. Aangezien de oorzaak van droge ogen vaak multifactorieel is, is het toedienen van kunsttranen (bij voorkeur zonder bewaarmiddel) vaak nuttig als de oorzaak van de droge ogen niet kan worden aangepakt.
Specifieke bronnen
1 Sécheresses oculaires d’origine médicamenteuse. La Revue Prescrire, 2020 ; 40 : 905-11
Algemene bronnen
-
British National Formulary (BNF), https://www.medicinescomplete.com, laatst geraadpleegd op 25/03/2021
-
Farmacotherapeutisch Kompas, https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/, laatst geraadpleegd op 25/03/2021
-
Martindale, The Complete Drug Reference https://www.micromedexsolutions.com/, laatst geraadpleegd op 25/03/2021
-
Stockley’s drug interactions, online via MedicinesComplete® (laatst geraadpleegd op 25/03/2021)