Late gevolgen van chemotherapie bij kinderen

Het risico op langetermijngevolgen is na een oncologische behandeling op kinderleeftijd groter dan na behandeling op volwassen leeftijd. Kinderen krijgen langer chemotherapie en deze wordt relatief hoger gedoseerd. De chronische gevolgen van een dergelijke behandeling kunnen maanden tot jaren later optreden, zijn irreversibel en in een aantal gevallen progressief.

De schade veroorzaakt door chemotherapie is het gevolg van adductvorming, "crosslinks&quot en strengbreuken in het DNA. De uiteindelijke schade wordt bepaald door het vermogen van de cel om het geneesmiddel te excreteren en te inactiveren, en de DNA-schade te herkennen en te herstellen.


De late effecten

In de tabel worden de belangrijkste late effecten van chemotherapie op de kinderleeftijd weergegeven.

Orgaan Klinische manifestatie

Gonaden

Man: azoö-oligospermie, libidoverlies, verlate puberteit

Vrouw: vervroegde/verlate puberteit, vervroegde menopauze, menstruatiestoornissen

Hart

Cardiomyopathie, ritmestoornissen

Long

Restrictieve longfunctiestoornissen, longfibrose

Nier

Glomerulaire en tubulaire schade

Bot

Osteoporose, avasculaire botnecrose

Perifeer zenuwstelstel

Neuropathie

Oor

Perceptiedoofheid

Enkele opmerkingen daaromtrent.

  • Gonadale aantasting bij de man geeft aanleiding tot beschadiging van de kiemcel.
  • De prepuberale ovaria zijn tamelijk resistent tegen de toxische effecten van chemotherapie. Chemotherapie lijkt geen nadelige gevolgen te hebben voor het nageslacht, en het aantal miskramen of congenitale afwijkingen is niet vergroot.
  • Chronische nefrotoxiciteit door chemotherapie treedt nagenoeg alleen op indien er ook acute toxiciteit is geweest.

Tweede maligniteit

Het optreden van een tweede maligne aandoening is één van de meest belangrijke langetermijncomplicaties van een oncologische behandeling. Op basis van de gegevens van de Late Effects Study Group uit de VS (onderzoek bij meer dan 9.000 patiënten) en een Scandinavisch onderzoek (bij meer dan 30.000 patiënten) werd een relatief risico op een tweede tumor na een follow-up van 25 jaar berekend van 3,8-6,9. In beide onderzoeken werd het hoogste relatieve risico gevonden voor bottumoren. Vooral de alkylerende middelen en de topo-isomerase-I-remmers [n.v.d.r.: een eerste geneesmiddel uit deze groep, met name topotecan, is recent geregistreerd, maar nog niet gecommercialiseerd] kunnen acute myeloblastenleukemie induceren.


Follow-up van de genezen patiënten

In de oncologische praktijk worden patiënten na een periode van 5 tot 15 jaar genezen verklaard, waarna verdere follow-up vaak niet gebeurt. Het lijkt echter raadzaam deze patiënten periodiek te volgen om late effecten van de therapie op te sporen. Dit gebeurt in de eerste plaats om door tijdige diagnose en behandeling verdere progressie van de afwijking te voorkomen. In de tweede plaats is dit nuttig om het spectrum van de chronische toxiciteit te inventariseren, en om zo behandelingsprotocollen te zoeken met maximale doeltreffendheid en minimale acute en chronische toxiciteit.

Naar

  • J. Heikens et al: Late gevolgen van oncologische behandeling bij kinderen. Ned Tijdschr Geneeskd 142 : 2191-2195(1998)

Nota van de redactie

In het gerefereerd artikel worden ook de late gevolgen van bestraling besproken. Deze komen hier niet aan bod.