Associaties voor oraal gebruik van een antipyreticum, een vasoconstrictor en/of een H1 -antihistaminicum

In La Revue Prescrire 18 : 746-748(1998) wordt de aandacht gevestigd op de risico' s van associaties voor oraal gebruik van een antipyreticum, een vasoconstrictor en/of een H1 -antihistaminicum voor de behandeling van coryza of verkoudheid. Langs orale weg zijn de vasoconstrictoren minder doeltreffend dan langs nasale weg. Ze veroorzaken wel geen "rebound&quot-fenomeen of medicamenteuze rhinitis. Ze leiden meer frequent tot algemene ongewenste effecten, vooral neurologisch en cardiovasculair. De H1 -antihistaminica kunnen de hypersecretie verminderen maar zijn weinig doeltreffend t.o.v. de nasale congestie; ze kunnen slaperigheid veroorzaken [n.v.d.r.: in mindere mate voor de niet-sedatieve] en anticholinerge effecten zoals monddroogte, urineretentie, accommodatiestoornissen. Het gebruik van dergelijke associaties is zelden gerechtvaardigd en kan bij risicopatiënten zelfs gevaarlijk zijn. Bij koorts is het gebruik van paracetamol alleen meestal voldoende.