Acetylcholinesterase-inhibitoren bij de behandeling van de ziekte van Alzheimer

Acetylcholinesterase-inhibitoren zijn ontwikkeld voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer [zie ook Folia mei 1998].

Recent werden in de British Medical Journal de resultaten gepubliceerd van een grootschalig gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd onderzoek betreffende rivastigmine, een acetylcholinesterase-inhibitor gebruikt bij de ziekte van Alzheimer. De resultaten tonen een significante verbetering van de cognitieve functies, van de globale klinische indruk en van de kwaliteit van het leven. Bij patiënten op hoge doses rivastigmine was het percentage dat de behandeling stopte echter hoger dan in de placebogroep, en dit omwille van cholinerge bijwerkingen zoals nausea, braken, diarree en abdominale pijn.

Naar aanleiding van deze studie verscheen in hetzelfde nummer van de British Medical Journal een editoriaal, waarin ook de andere acetylcholinesterase-inhibitoren gebruikt bij de ziekte van Alzheimer worden besproken.

Tacrine is de eerste molecule van deze klasse waarvoor een gunstig effect op de cognitieve functies en op de globale klinische indruk werd aangetoond. Het gebruik ervan is echter sterk beperkt omwille van het risico op hepatotoxiciteit; dit risico lijkt niet aanwezig te zijn voor donepezil en rivastigmine.

In een systematisch overzicht over donepezil werd ook voor deze molecule een significante verbetering van de cognitieve functies en van de globale klinische indruk gezien, maar men beschikt over geen bewijs inzake een gunstig effect op de kwaliteit van het leven.

Op basis van de huidige gegevens lijkt de verbetering dankzij een behandeling met een acetylcholinesterase-inhibitor vooral symptomatisch te zijn, gezien men over geen gegevens inzake een eventueel effect op de evolutie van de ziekte beschikt. De voordelen die men ziet, zijn matig maar ze kunnen bij sommige patiënten meer uitgesproken zijn. In de studies die tot op heden zijn uitgevoerd, werden enkel patiënten ingesloten met lichte tot matige vormen van de ziekte van Alzheimer, en gegevens over een eventueel effect bij patiënten in een beginnend of in een gevorderd stadium van de ziekte ontbreken. Men zou daarenboven moeten nagaan hoe deze matige verbeteringen van de cognitieve functies en van de globale indruk zich vertalen in klinische effecten die kunnen gebruikt worden bij de globale aanpak van demente patiënten. Men weet nog niet welke patiënten het best zullen antwoorden op de behandeling, en de economische voordelen op lange termijn zijn nog niet duidelijk. De symptomatische behandeling van de ziekte van Alzheimer noodzaakt in ieder geval een globale aanpak van de zieken en hun zorgverleners.

Naar

  • L. Flicker: Acetylcholinesterase inhibitors tor Alzheimer' s disease. Brit Med J 318 : 615-616(1999)
  • Rö sier M. et al.: Efficacy and safety of rivastigmine in patients with Alzheimer disease international randomised controlled trial. Brit Med J 318 : 633-638(1999)

Specialiteitsnamen


Donepezil: Aricept

Rivastigmine: Exelon

Tacrine: Cognex

Gezien zijn hepatotoxiciteit en gezien andere acetylcholinesterase-inhibitoren beschikbaar zijn, is het gebruik van tacrine af te raden.