Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen en hartfalen

In een patiënt-controle-onderzoek ("case-control&quot studie) werd het verband onderzocht tussen hospitalisatie omwille van hartfalen en recent gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen.

  • Patiënten ("cases&quot) waren bejaarden die voor de eerste maal gehospitaliseerd werden omwille van congestief hartfalen (de meesten New York Heart Association klasse III of IV).
  • Controles waren bejaarden zonder congestief hartfalen die in hetzelfde ziekenhuis werden opgenomen.

Het gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (met uitzondering van lage doses acetylsalicylzuur) de week vóór hospitalisatie was frequenter bij de "cases&quot dan bij de controles: 29,5% versus 16,9%. Deze resultaten suggereren dus een verhoging, door NSAIF’s, van het risico van hospitalisatie voor hartfalen [odds-verhouding: 2,1 (95%-betrouwbaarheidsinterval 1,2 - 3,3)]. Bij patiënten met voorgeschiedenis van cardiaal lijden was deze risicoverhoging meer uitgesproken [odds-verhouding 10,5 (95%-betrouwbaarheidsinterval 2,5 - 44,9)] en bleken gebruik van hoge doses en lange halfwaardetijd van het product risicofactoren te zijn.

Een patiënt-controle onderzoek kan geen bewijzen van causaliteit leveren. Toch menen de auteurs op basis van deze resultaten en op basis van de bekende hemodynamische effecten van niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, ook bij kortetermijnbehandeling, dat deze middelen met voorzichtigheid dienen te worden gebruikt bij patiënten met voorgeschiedenis van cardiaal lijden. Bij dergelijke patiënten dienen bij voorkeur niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen met korte halfwaardetijd (b.v. diclofenac, flurbiprofen, ibuprofen, indometacine, ketoprofen, tiaprofenzuur, tolmetine) te worden gebruikt, en dit in de laagst mogelijke dosis. Of de effecten van COX-2-selectieve niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca ter hoogte van het cardiovasculaire systeem anders zijn dan deze van de klassieke niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca, dient nog verder te worden onderzocht.


Glossarium

  • Odds-verhouding: schatting van het relatieve risico, d.i. de grootte van het risico (in dit geval risico van hospitalisatie omwille van hartfalen) bij patiënten die recent een niet-steroïdaal anti-inflammatoir middel hadden genomen, ten opzichte van het risico bij patiënten die dit niet hadden genomen.
  • 95%-betrouwbaarheidsinterval: het interval rond een steekproefwaarde (in dit geval de verhoging van het risico van hospitalisatie voor hartfalen), waarbinnen met 95% zekerheid de echte waarde ligt. Indien de waarde 1 binnen dit interval ligt, is het risico niet significant verhoogd of verlaagd.

In verband met de odds-verhouding en zijn 95%-betrouwbaarheidsinterval, verscheen een verklarend artikel in de Brit Med J [320 : 1468(2000)]

Naar J. Page en D. Henry: Consumptions of NSAIDs and the development of congestive heart failure in elderly patients. An unrecognized public health problem. Arch Intern Med 160 : 777-784(2000)