Intramusculaire toediening van vaccins: inentingsplaats en vaccinatietechniekIn het Tijdschr voor Geneeskd werden recent een aantal aanbevelingen gepubliceerd over de intramusculaire toediening van vaccins. InentingsplaatsIntramusculaire toediening van vaccins moet gebeuren op een plaats die enerzijds optimale waarborgen biedt voor een adequate resorptie van het ingespoten antigeen, en anderzijds zo weinig mogelijk risico van neurologisch of vasculaire aantasting of van weefselbeschadiging inhoudt. Men raadt daarom volgende toedieningsplaatsen aan.
Wanneer meerdere vaccins op hetzelfde ogenblik moeten worden gegeven, b.v. in geval van reizigersvaccinatie, worden bij voorkeur verschillende injectieplaatsen gebruikt. Het buitenste bovenste kwadrant van de bil (M. gluteus) wordt niet aanbevolen als inentingsplaats voor vaccins. Bij zuigelingen bestaat de gluteale regio immers vooral uit vetweefsel, en bestaat ook het gevaar van aanprikken van de N. ischiadicus. Bij volwassenen dient men bovendien rekening te houden met de sterk wisselende dikte van de subcutane vetlaag. InjectievolumeHet maximale volume voor intramusculaire injecties op één plaats is bij zuigelingen en kinderen onder de 2 jaar 1,0 ml. Voor pasgeborenen en zuigelingen met weinig spiermassa wordt zelfs 0,5 ml als bovengrens gesteld. InjectietechniekDe injectietechniek en de naaldlengte zijn belangrijke factoren voor een doeltreffende intramusculaire vaccinatie. Twee injectietechnieken worden aanbevolen.
Naar M. Van Der Wielen en P. Van Damme: De intramusculaire toediening van vaccins: inentingsplaats en vaccinatietechniek. Tijdschr voor Geneeskd 55 : 1391-1396(1999) Nota van de redactie
|