Wijziging in het vaccinatiebeleid tegen poliomyelitis

Er bestaan twee soorten vaccins tegen poliomyelitis: een oraal toe te dienen vaccin, op basis van levend verzwakt virus (type Sabin), en een inspuitbaar vaccin, op basis van geïnactiveerd poliovirus (type Salk); beiden bevatten de drie stammen van het poliovirus. Sinds 1966 is de vaccinatie van kinderen tegen poliomyelitis door middel van drie doses van het oraal vaccin verplicht (koninklijke besluiten van 26 oktober 1966 en 2 april 1968, en ministerieel besluit van 27 oktober 1966). Het gebruik van het orale vaccin heeft geleid tot de uitroeiing van polio in ons land. Het inspuitbare vaccin werd tot nu toe enkel gebruikt bij bepaalde risicopatiënten (vooral reizigers) en voor de rappels vanaf de leeftijd van 6 jaar.

In verband met het risico van postvaccinale poliomyelitis met het orale vaccin is in maart 2000 door de bevoegde ministers van de federale overheid en de gemeenschappen beslist om het vaccinatiebeleid te wijzigen, met behoud van de verplichting tot vaccinatie, maar met enkel nog gebruik van het inspuitbare vaccin. De vaccinatie zal zeker verplicht blijven zolang de ziekte wereldwijd niet is uitgeroeid.

In dit artikel wordt deze wijziging van het vaccinatiebeleid toegelicht, gebaseerd op een Vaccinatie tegen poliomyelitis: aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad Aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad september 1997 .

De vraag die werd gesteld was of door overschakeling naar het inspuitbare vaccin, dit risico van postvaccinale poliomyelitis zou kunnen worden geëlimineerd, met handhaving uiteraard van de uitroeiing van de ziekte.

  • Wat doeltreffendheid betreft, geven zowel het orale als het inspuitbare vaccin een seroconversie bij meer dan 90% van de gevaccineerden. Ten opzichte van het orale vaccin, geeft het inspuitbare vaccin wel een minder goede immuniteit ter hoogte van de gastro-intestinale mucosa, en in geval van een epidemie kan men met het orale vaccin doeltreffender en sneller de haard van de epidemie onderdrukken.
  • Wat de risico’s betreft, bestaat met het orale vaccin een zeer gering risico van postvaccinale poliomyelitis; dit risico wordt geschat op 1 geval per 2,5 miljoen toegediende doses. Bij toediening van de eerste dosis is het risico groter en wordt geschat op 1 geval per 750.000 doses. Gezien in België jaarlijks 110 à 120.000 kinderen worden geboren, kan men zich aan één geval van post-vaccinale poliomyelitis om de 6 à 7 jaar verwachten. Met het inspuitbare vaccin is tot nu toe geen enkel geval van postvaccinale poliomyelitis beschreven. Toch dient vermeld dat wereldwijd slechts in enkele landen bij het vaccinatiebeleid systematisch gebruik gemaakt wordt van het inspuitbare vaccin. Het is dan ook niet uit te sluiten dat er onvoldoende gegevens zijn om postvaccinale poliomyelitis als ongewenst effect van het inspuitbare vaccin op te sporen.

Op basis van deze gegevens hebben de gezondheidsautoriteiten in België gekozen voor een wijziging van het vaccinatiebeleid, met enkel nog gebruik van het inspuitbare vaccin, type Salk. De wijziging van het vaccinatiebeleid geldt voor de verschillende gemeenschappen in ons land. Informatiecampagnes naar de verschillende betrokken partijen (artsen, apothekers, gemeenten, Kind en Gezin, bevolking) worden gecoördineerd door de federale overheid. De overgang zal plaatsvinden vanaf 1 januari 2001, gezien dan aan alle operationele voorwaarden is voldaan.

De basisvaccinatie tegen polio van zuigelingen blijft gratis. Het inspuitbare poliovaccin is beschikbaar in combinatie met andere vaccins, en brengt dus geen bijkomende injectie met zich mee. Artsen kunnen het gecombineerd vaccin bekomen bij de provinciale equipes van de Vlaamse Gezondheidsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap en bij de Inspections d’Hygiène van de Franse Gemeenschap.

Het inspuitbare poliovaccin alleen, dus niet gecombineerd met andere vaccins, zal ter beschikking blijven voor de basisvaccinatie van zuigelingen wiens ouders andere vaccinaties dan de verplichte weigeren, alsook voor eventuele rappels op latere leeftijd. Het orale vaccin zal ter beschikking worden gehouden in geval van een eventuele epidemie. Het is belangrijk elk vermoeden van postvaccinaal probleem te rapporteren aan de geneesheer-gezondheidsinspecteur en aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking.

Specialiteitsnamen


Poliovaccin oraal: Antipoliomyelitische Entstof Sabin

Poliovaccin inspuitbaar: Imovax Polio Tetracoq (in combinatie met difterie + tetanus + kinkhoest volcellig) Tetravac (in combinatie met difterie + tetanus + kinkhoest acellulair) Revaxis (in combinatie met difterie + tetanus)

In de loop van december 2000 zullen het ministerieel besluit, waarin gebruik van het inspuitbare i.p.v. het orale vaccin wordt vastgelegd, en het koninklijk besluit waarin de verplichte vaccinatie op de leeftijd van 2 maand i.p.v. op 3 maand wordt vastgelegd, gepubliceerd worden; deze besluiten zullen de huidige besluiten daarover wijzigen. Deze besluiten zullen normaal gezien vanaf 1/1/2001 in voege treden.