Vigabatrine en carbamazepine

In de [ Lancet 354 : 13-19(1999)] werden recent de resultaten gepubliceerd van een multicentrische gerandomiseerde dubbelblinde studie waarin de doeltreffendheid van vigabatrine (2 g p.d.) werd vergeleken met deze van carbamazepine (600 mg p.d.) in monotherapie bij 459 patiënten met recent gediagnosticeerde, onbehandelde partiële epilepsie. Vigabatrine was minder doeltreffend dan carbamazepine.

Men kan zich afvragen wat de plaats is van vigabatrine bij de behandeling van epilepsie, rekening houdend met zijn geringere doeltreffendheid in monotherapie ten opzichte van conventionele behandeling en gezien het risico van oogaantasting. Dit risico van oogaantasting werd reeds vermeld in de Mededeling van de Geneesmiddelenbewaking Folia juni 1998. Recente gegevens tonen dat de afwijkingen van het perifere gezichtsveld die mogelijk ernstig en waarschijnlijk irreversibel zijn, bij ongeveer 1 patiënt op 3 optreden. Op basis van deze gegevens heeft het European Medicines Evaluation Agency (EMEA) de indicaties van vigabatrine beperkt, en nieuwe voorzorgen en waarschuwingen bij het gebruik ervan uitgevaardigd. Met uitzondering van infantiele spasmen (syndroom van West) is vigabatrine niet aanvaard voor monotherapie in België; het mag enkel gebruikt worden in associatie met een ander epilepticum bij partiële epilepsie (met of zonder secundaire veralgemening), bij falen van andere associaties. Het is ook aanbevolen systematisch een oogonderzoek uit te voeren vóór starten van de behandeling, en nadien op regelmatige tijdstippen.