Reizigersdiarree
Over de preventie en behandeling van reizigersdiarree verschenen in de Folia reeds meerdere artikels [zie Folia juni 1992, mei 1994, oktober 1994 en september 1996]. Oorzaak van reizigersdiarree en bronnen van infectieDe belangrijkste oorzaak van reizigersdiarree is een infectie, die in ongeveer 75% van de gevallen van bacteriële oorsprong is, meestal Escherichia coli, campylobacter, shigella of salmonella. Virussen en parasieten zijn minder frequent de oorzaak. De belangrijkste infectiebronnen zijn gecontamineerd voedsel en water. Preventieve maatregelen
BehandelingRehydratieZoals alle patiënten met diarree moeten patiënten met reizigersdiarree vocht en elektrolieten innemen om dehydratie te voorkomen; dit is vooral belangrijk bij kinderen en bij bejaarden, zeker deze op diuretica [n.v.d.r.: bij de bejaarde op diuretica moet overwogen worden het diureticum te stoppen zolang de diarree duurt]. Ter preventie van dehydratie kan gebruik gemaakt worden van speciale zoutoplossingen [n.v.d.r.: deze kunnen bereid worden uit zakjes die, zeker bij ons, in de apotheek verkrijgbaar zijn]. LoperamideLoperamide, een remmer van de intestinale peristaltiek, kan gebruikt worden als symptomatische behandeling bij gewone waterige diarree die hinderlijk of pijnlijk is, of blijft duren. De eerste dosis bedraagt 4 mg, nadien 2 mg in functie van de noden [n.v.d.r.: max. 16 mg p.d.]. Loperamide is niet aangewezen bij kleine kinderen en ook niet in geval van dysenterie (bloederige, slijmerige diarree met koorts) omwille van het risico van toxisch megacolon [n.v.d.r.: bij kinderen jonger dan 6 jaar zijn gevallen van paralytische ileus beschreven. In de bijsluiter worden kinderen jonger dan 2 jaar als contra-indicatie vermeld]. Antibacteriële middelenBij gewone diarree (zonder bloederige stoelgang of hoge koorts) zijn geen antibacteriële middelen nodig. Deze zijn alleen gerechtvaardigd in volgende situaties. Wanneer er bloed, slijm of etter in de ontlasting is. Wanneer de diarree gepaard gaat met koorts (meer dan 38,5°C) of hevige buikkrampen of meer dan 6 ontlastingen per 24 uur, zeker indien er na 24 à 48 uur geen verbetering optreedt. De fluorochinolonen zijn actief tegen de meerderheid van de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor reizigersdiarree; resistentie, in het bijzonder tegen Campylobacter jejuni, neemt echter toe. Voorbeelden van toedieningsschema’s, gedurende 1 tot 3 dagen, uitzonderlijk ged. 5 dagen, zijn: norfloxacine 800 mg p.d. in 2 giften, ciprofloxacine 1 g p.d. in 2 giften, of ofloxacine 400 mg p.d. in 2 giften. De fluorochinolonen zijn gecontra-indiceerd bij kinderen, adolescenten en zwangere vrouwen; fotodermatosen, tendinitis en centrale effecten kunnen optreden [zie ook Folia juli 1997, augustus 1999 en juni 2000 ]. Co-trimoxazol is een alternatief voor de fluorochinolonen, maar de toenemende resistentie van de pathogene kiemen in de tropen is een probleem, en daarenboven kunnen ernstige ongewenste effecten optreden. Azithromycine is daarentegen wel een goed alternatief dat ook door kinderen en in geval van nood door zwangere vrouwen mag gebruikt worden. Voor nifuroxazide is de doeltreffendheid niet bewezen. Imidazoolderivaten zoals metronidazol, ornidazol en tinidazol, zijn enkel aangewezen wanneer het zeker is dat protozoa de oorzaak zijn, en de klinische symptomen een behandeling vereisen. Een behandeling is zeker aangewezen in geval van hepatische amoebiase die vaak pas lange tijd na de besmetting optreedt Nog enkele raadgevingen
Naar |