Geruststellende gegevens over vermoede ongewenste effecten van vaccins

De laatste jaren zijn voor meerdere vaccins laattijdige ongewenste effecten gesuggereerd, b.v. multipele sclerose na vaccinatie tegen hepatitis B, en inflammatoir darmlijden en autisme na vaccinatie tegen bof-mazelen-rubella [zie ook Folia van januari en maart 1997, en Folia van mei, oktober en december 1998]. In de Folia van december 1998wordt benadrukt dat voor deze laattijdige ongewenste effecten een causaal verband niet bewezen is, en op basis van de gegevens die op dat ogenblik beschikbaar waren, weinig waarschijnlijk lijkt. De laatste maanden verschenen studies over een aantal vermoede ongewenste effecten van vaccins, met geruststellende resultaten.

  • Geen evidentie van causaal verband tussen vaccinatie tegen hepatitis B en ontwikkelen van multipele sclerose: relatief risico van 0,9 (95%-betrouwbaarheidsinterval: 0,5-1,6) [ N Engl J Med 344 : 327-332(2001) , met editoriaal N Engl J Med 344 : 372-373(2001) ].
  • Geen evidentie van causaal verband tussen vaccinatie tegen hepatitis B, tetanus en influenza, en opflakkering op korte termijn van multipele sclerose bij patiënten met multipele sclerose: relatief risico van 0,71 (95%-betrouwbaarheidsinterval: 0,40-1,26) [ N Engl J Med 344 : 319-326(2001) , met editoriaal N Engl J Med 344 : 372-373(2001) ].
  • Geen evidentie van causaal verband tussen vaccinatie tegen bof-mazelen-rubella, en ontwikkelen van autisme. In de periode 1988-1993 steeg het risico van autisme bij jongens van 2 tot 5 jaar oud bijna viermaal; de vaccinatiegraad bleef in deze periode constant, en bedroeg 95% [ Brit Med J 322 : 460-463(2001) ].
  • Geen evidentie van causaal verband tussen vaccinatie tegen bof-mazelen-rubella, en ontwikkelen van inflammatoir darmlijden: odds-verhouding van 0,59 (95%-betrouwbaarheidsinterval: 0,21-1,68) [ Arch Pediatr Adolesc Med 155 : 354-359(2001) ].
  • Geen evidentie van causaal verband tussen vaccinatie vanaf de leeftijd van 2 maand tegen difterie-tetanus-kinkhoest, polio (oraal) en Haemophilus influenzae type b, en plotse dood bij zuigelingen: odds-verhouding van 0,67 (95%-betrouwbaarheidsinterval: 0,31-1,43) [ Brit Med J 322 : 822-825(2001) ].

Glossarium

Relatief risico: de grootte van het risico, bijvoorbeeld het risico van ontwikkelen van multipele sclerose bij gevaccineerde personen ten opzichte van dit risico bij niet-gevaccineerde personen.

Odds-verhouding: andere manier van berekenen van het relatief risico.

95%-betrouwbaarheidsinterval: interval rond een steekproefwaarde, waarbinnen met 95% zekerheid de echte waarde ligt. Voor de verschillende hierboven geciteerde studies bevat het 95%-betrouwbaarheidsinterval rond het relatief risico of de odds-verhouding 1, wat betekent dat het verschil tussen de twee groepen statistisch gezien niet significant is.