Recente informatie

  • Hoofdstuk 1.6. Er zijn momenteel drie specialiteiten op basis van epinefrine beschikbaar, en de concentratie aan epinefrine is niet steeds dezelfde.

    • Adrenaline Denolin® (amp.) en Epipen® (spuitamp. voor eenmalig gebruik) bevatten 1 mg epinefrine/ml.
    • Adrenaline HCl Sterop® (amp.) bevat 0,8 mg epinefrine/ml. Tot enkele maanden geleden bevatten de ampullen van Sterop® 1 mg epinefrine/ml. Let op: mogelijk zijn beide concentraties nog in omloop.

    De zoutvorm van epinefrine verschilt voor Adrenaline Denolin® (tartraat) en Adrenaline Sterop® (hydrochloride). Er is ons geen evidentie bekend dat het verschil in zoutvorm een impact heeft op de doeltreffendheid.

    Het verschil in sterkte tussen de ampullen van Denolin en van de nieuwe ampullen van Sterop kan belangrijk zijn voor het bepalen van de dosis (zie hieronder). Voor de nieuwe ampullen van Sterop is een iets groter volume nodig dan voor de ampullen van Denolin om identiek dezelfde dosis te bekomen. De drie specialiteiten bevatten als bewaarmiddel metabisulfiet. De dosis van epinefrine (in principe intramusculair) in de behandeling van anafylactische reacties is de volgende.

    • Voor kinderen < 6 jaar: 0,15 mg, wat overeenkomt met 0,15 ml van een oplossing die 1 mg/ ml epinefrine bevat (1/1.000).
    • Voor kinderen van 6 tot en met 11 jaar: 0,3 mg, wat overeenkomt met 0,3 ml van een oplossing die 1 mg/ml epinefrine bevat (1/1.000).
    • Voor kinderen vanaf 12 jaar en volwassenen: 0,5 mg, wat overeenkomt met 0,5 ml van een oplossing die 1 mg/ml epinefrine bevat (1/1.000).
  • Hoofdstuk 8.4.3.1.3. Etravirine (Intelence® , beschikbaar sedert juni 2009) is een nieuw antiretroviraal middel van de klasse van de niet-nucleoside reverse-transcriptaseremmers. Etravirine wordt gebruikt in associatie met andere antiretrovirale middelen. Zijn ongewenste effecten zijn vergelijkbaar met deze van de andere niet-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (vooral huidreacties, gastro-intestinale stoornissen, vermoeidheid, hoofdpijn, stoornissen van het lipiden- en glucosemetabolisme). Etravirine wordt afgebroken door CYP3A4, 2C9 en 2C19; hierdoor is er een risico van interacties met andere geneesmiddelen (bv. met andere antiretrovirale middelen; zie ook www.hiv-druginteractions.org ).

  • Hoofdstuk 9.1.1.2.5. Het orale vaccin tegen buiktyfus is opnieuw beschikbaar sedert juni 2009 (Vivotif Berna®). Het vaccin bevat levende kiemen van de verzwakte Ty21a-stam van Salmonella typhi. Vaccinatie tegen buiktyfus is aanbevolen bij reizigers die langdurig verblijven (> 3 weken) of reizen in slechte hygiënische omstandigheden in streken waar de ziekte endemisch is. Het orale vaccin mag toegediend worden vanaf de leeftijd van 5 jaar in een dosis van 3 x 1 capsule, met een interval van 48 uren (dag 1-3-5). De capsules moeten in de koelkast bewaard worden en intact (zonder ze te openen) ingeslikt worden één uur vóór de maaltijd. Het vaccin geeft bescherming vanaf 2 weken na de inname van de laatste capsule. Het orale vaccin tegen buiktyfus is, zoals alle levende vaccins, in principe gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen [zie Folia augustus 2009] alsook bij immuungedeprimeerde patiënten. Het vaccin mag ook niet samen genomen worden met eender welk antibioticum of antimalariamiddel. De doeltreffendheid en de beschermingsduur van het orale vaccin zijn vergelijkbaar met deze van het inspuitbare vaccin: het vaccin geeft een bescherming van slechts 60 à 70% gedurende 3 jaar [zie Folia mei 2001 ]. De preventie van buiktyfus berust dus ook in belangrijke mate op hygiënemaatregelen. [Voor meer details over de vaccinatie tegen buiktyfus, zie www.itg.be ]