Uitgesproken lokale reacties na inspuiting van het vaccin tegen difterie-tetanus-kinkhoest-polio

Het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking ontving in 2011 en 2012 meerdere meldingen van uitgesproken lokale reacties bij kinderen na toediening van het gecombineerd vaccin tegen difterie-tetanus-kinkhoest-polio (de meldingen betroffen Infanrix- IPV®). Het ging om uitgesproken zwelling van het hele lidmaat waarin het vaccin was ingespoten, gepaard gaande met roodheid en pijn. Er was geen koorts. De reacties traden op binnen de 48 uur na toediening van de rappeldosis op de leeftijd van 5 à 7 jaar. Er trad snel herstel op (na ongeveer 48 uur); bij een aantal kinderen was de evolutie niet gemeld. In meerdere gevallen werd de reactie ten onrechte gediagnosticeerd als een erysipelas of cellullitis, en werd behandeld met antibiotica. Enkele kinderen werden gehospitaliseerd.

Lokale reacties zoals zwelling, na toediening van vaccins met een pertussis-component (Bordetella pertussis-antigenen) zijn goed bekend. De ernst van de reactie lijkt toe te nemen met het aantal toegediende doses. Uitgesproken zwelling van het hele lidmaat waarin het vaccin werd ingespoten (dij of arm) wordt in de literatuur beschreven als extensive limb swelling (ELS); volgens de Samenvatting van de Kenmerken van het Product (SKP, de vroegere wetenschappelijke bijsluiter) van Infanrix-IPV® ligt de incidentie van dergelijke reacties tussen 1 op 100 en 1 op 1.000.

Het aantal meldingen van extensive limb swelling in België lijkt toe te nemen, maar er is daar geen verklaring voor. Evenmin kan verklaard worden waarom in andere landen dergelijke reacties vooral beschreven zijn bij toediening van de vierde dosis, op de leeftijd van 1 à 2 jaar.

Dit ongewenst effect wordt vermeld in de SKP van Infanrix-IPV®, maar ook in de SKP van andere vaccins met Bordetella pertussis-antigenen, bv. Tetravac®, Boostrix Polio® en Infanrix Hexa®. Volgens de literatuur zijn ook met andere vaccins dergelijke reacties gerapporteerd, zij het veel minder frequent, bv. met de vaccins tegen Haemophilus influenzae , de vaccins tegen mazelen-bof-rubella, en het geïnactiveerde poliovaccin.

Bij optreden van uitgesproken zwelling van het lidmaat binnen de 48 uur na inspuiting van een vaccin dient gedacht te worden aan de vaccinatie als mogelijke oorzaak. De vaccinatiereactie dient te worden onderscheiden van een infectie om nodeloze toediening van antibiotica en eventuele hospitalisatie te vermijden; de reactie op het vaccin verdwijnt in het algemeen spontaan na enkele dagen. Bij een kind bij wie een dergelijke reactie na vaccinatie optreedt, is er geen reden om het vaccinatieschema te onderbreken. Er zijn evenmin argumenten om over te schakelen op een andere specialiteit. [ Pediatrics 2000; 105: e12 en J Pediatr 2011; 158: 1033 ]