Pseudo-parkinsonisme en calciumantagonisten

Het is goed bekend dat bepaalde geneesmiddelen, in het bijzonder de neuroleptica, flunarizine en cinnarizine pseudo-parkinsonisme kunnen uitlokken.

In La Revue Prescrire [22 : 828-829(2002)] , worden enkele rapporten uit de literatuur aangehaald betreffende pseudo-parkinsonisme tijdens behandeling met een calciumantagonist. De gevallen betreffen vooral diltiazem, maar ook voor twee andere calciumantagonisten, verapamil en amlodipine, waren er zeldzame meldingen. De symptomen, o.a. tremor en bradykinesie, traden enkele dagen tot maanden na starten van de behandeling op, en verminderden of verdwenen snel na stoppen van de behandeling. In enkele gevallen werd heroptreden van de symptomen gezien na herstarten van diltiazem. De auteur van het artikel in La Revue Prescrire besluit dat pseudo-parkinsonisme tijdens behandeling met een calciumantagonist zeldzaam is, maar dat men moet denken aan een medicamenteuze oorzaak wanneer bij instellen van een behandeling met een calciumantagonist een dergelijk syndroom optreedt, of wanneer de toestand verergert bij een Parkinsonpatiënt.

Het feit dat dit ongewenst effect niet werd gezien tijdens de klinische studies, illustreert het belang van geneesmiddelenbewaking in de detectie van zeldzame ongewenste effecten [zie ook Folia januari 1999 ].

Het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking ontving geen meldingen van pseudo-parkinsonisme met een mogelijk causaal verband met een calciumantagonist. Zoals het geval is voor elk zeldzaam ongewenst effect, willen we artsen en apothekers aanmoedigen om aan het Centrum te melden wanneer parkinsonsysmptomen optreden of verergeren bij een patiënt behandeld met een calciumantagonist.